Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2015:106

Zaaknummer

R. 4529/14.114

Inhoudsindicatie

Verzet. Advocaat kan niet worden verplicht een zaak aan te nemen. De raad verenigt zich met de beoordeling van de klacht door de plaatsvervangend voorzitter. Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de Raad van Discipline van 19 mei 2014 met kenmerk R 2014/48 ml, door de raad ontvangen op 20 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 23 mei 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 25 mei 2014 aan partijen is verzonden.

1.3 Bij brief van 28 mei 2014, door de raad ontvangen op 2 juni 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 november 2014 in aanwezigheid van verweerster. Klager is eerst na sluiting van de behandeling verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft zich in maart 2011, december 2013 en februari en maart 2014 gewend tot verweerster met het verzoek om rechtsbijstand.

2.3 Verweerster heeft telkenmale de verzoeken van klager beoordeeld, maar in geen enkel geval heeft verweerster de zaak aangenomen. Verweerster heeft klager steeds schriftelijk laten weten dat zij niet beschikbaar was of niet gespecialiseerd was in het rechtsgebied waarvoor klager hulp vroeg.

2.4 Bij brief van 8 april 2014 heeft klager een klacht tegen verweerster ingediend bij de deken.

 

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerster dat zij:

 a. jegens klager tekort is geschoten, omdat zij klager niet kon  bijstaan op de raadkamerzitting op 15 januari 2014;

 b. klagers dossiers aan klager heeft teruggestuurd, omdat zij  plotseling niet gespecialiseerd zou zijn;

 c. klager niet wilde bijstaan op een raadkamerzitting op 27 juni   2014 om 15.20 uur.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de plaatsvervangend voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft zich tegen de klacht verweerd, op welk verweer de raad hierna waar nodig zal ingaan.

 

5 BEOORDELING

5.1 De raad verenigt zich met het uitgangspunt voor de beoordeling van de klacht, zoals de plaatsvervangend voorzitter dit onder nummer 3.1 van de bestreden beslissing heeft vermeld.

5.2 De behandeling van het verzet heeft niet geleid tot andere beschouwingen of conclusies ten aanzien van de onderdelen van de klacht dan die van de plaatsvervangend voorzitter. De raad verenigt zich met diens beoordeling van de klacht(onderdelen) en maakt die tot de zijne. Dit brengt mee dat het verzet ongegrond is.

 

6 BESLISSING

De Raad van Discipline verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door jhr. mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd, W.J. Hengeveld, P.J.E.M. Nuiten en P.S. Kamminga, leden, bijgestaan door mr. M.M.C. van der Sanden als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2015.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 27 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Rotterdam

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.