Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:18

Zaaknummer

14-104

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak 14-104

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 14 juli 2014 op de klacht van:

1.    de heer mr. X

2.    Stichting Z

3.    Z-praktijk Westland

4.    Mevrouw C

in deze vertegenwoordigd door:

de heer mr. X

advocaat te A

klagers

tegen:

mr. drs. Y

advocaat te B

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 30 juni 2014 met kenmerk RvT 14-0112/TRC/ml door de raad ontvangen op 1 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 14 juli 2014 heeft de plaatsvervangend  voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 17 juli 2014 is verzonden aan klagers.

1.3    Bij brief van 28 juli 2014 door de raad per fax ontvangen op 28 juli 2014 en per post op 29 juli 2014, heeft mr. X namens klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 oktober 2014 in aanwezigheid van mr. X. Bij fax van 26 oktober 2014 heeft verweerder aan de griffie van de raad laten weten niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 28 juli 2014.

2    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klagers in verzet in zoverre niet opkomen.

3    VERZET

In het verzetschrift wordt naar voren gebracht dat de voorzitter in zijn    beslissing geen begrip heeft getoond voor de wijze waarop advocaten volgens de tuchtregels met elkaar om behoren te gaan.  Voorts is gesteld dat de handelwijze van verweerder in strijd is met een aantal gedragsregels en derhalve klachtwaardig is.

4    BEOORDELING

4.1    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2    Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. P.R.M. Noppen, H.H. Tan, B.E.J.M. Tomlow en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 14 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klagers

en per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Midden-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.