Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:75

Zaaknummer

14-210

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. Verweerder is intensief doende geweest de belangen van klagers zo goed mogelijk te behartigen. Klagers hebben moeten en kunnen begrijpen dat het niet voldoen aan één van de door de bank gestelde voorwaarden onmiddellijk verstrekkende consequenties voor hen zou kunnen hebben. Zij zijn door de bank tijdig op de hoogte gesteld dat ontruiming zou gaan plaats vinden en wisten dat alleen een voor hen gunstige taxatie wellicht nog uitstel mogelijk kon maken. Die taxatie is er niet op tijd gekomen. Dat kunnen zij niet aan verweerder verwijten.

Uitspraak

Beslissing van 1 juni 2015

in de zaak 14-210

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 januari 2015 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 4 mei 2014 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 19 december 2014 met kenmerk 14-0123, door de raad ontvangen op 22 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 16 januari 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op  16 januari 2015 is verzonden aan klagers.

1.4    Bij brief van 28 januari 2015, door de raad ontvangen op 30 januari 2015, hebben klagers tijdig verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 april 2015 in aanwezigheid van zowel klagers als verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 28 januari 2015.

2    FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

De reden om een klacht in te dienen was dat klagers nooit antwoord hebben gekregen op een behoorlijke lijst met vragen.

Klagers vragen zich af waarom er nog een kort geding nodig was om de ontruiming illegaal te laten verklaren en de veiling niet door te laten gaan als vanaf het begin al bekend was dat de huisuitzetting stond te gebeuren.

Verweerder had duidelijker moeten communiceren dat er een ontruiming zou plaatsvinden. Klagers waren nog in afwachting van een taxatie.

Klagers begrijpen niet dat verweerder er op de dag van de ontruiming niet bij was. Zij leiden daaruit af dat hij dan ook niet 100% op de hoogte was van de op handen zijnde ontruiming.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Niet is gebleken dat de vragen die klagers nog hadden in de vorm die zij later bij hun klacht hebben overgelegd verweerder hebben bereikt. Wel blijkt uit de mailwisseling in het klachtdossier dat verweerder intensief doende is geweest om de belangen van klagers zo goed mogelijk te dienen. Van tekort schieten in de communicatie is ook de raad niet gebleken.

4.4    Klagers hebben moeten en kunnen begrijpen dat het niet voldoen aan één van de door de bank gestelde voorwaarden onmiddellijk verstrekkende consequenties voor hen zou kunnen hebben. Zeker onder de hier aanwezige omstandigheid van het bestaan van een aanzienlijke betalingsachterstand. Zij zijn door de bank tijdig op de hoogte gesteld dat ontruiming zou gaan plaats vinden en wisten dat alleen een voor hen gunstige taxatie wellicht nog een mogelijkheid had kunnen bieden om onder ondertekening van de voorgelegde volmacht uit te komen. Die taxatie is er niet op tijd gekomen. Dat kunnen zij niet aan verweerder verwijten. Klagers konden niet verwachten dat verweerder bij de ontruiming aanwezig zou zijn. Hij had daar niets kunnen doen om de ontruiming tegen te houden.

4.5    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. E. Bige, A.T. Bolt, K.F. Leenhouts en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. M.Y.A. Verhoeven       als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juni 2015.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 juni 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klagers

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland.

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.