Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-02-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:48

Zaaknummer

OB 299 - 2014

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Gelet op door klager overgelegde telefoonnotitie niet aannemelijk dat klager aan verweerster toestemming heeft onthouden om telefonisch contact met zijn psychiater op te nemen. Uit de betreffende telefoonnotitie blijkt dit naar het oordeel van de raad in elk geval niet.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond

Uitspraak

Beslissing van 9 februari 2015

in de zaak OB 299-2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 9 december 2014 op de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 10 juli 2014   met kenmerk nr. 48/14/084K , door de raad ontvangen op 15 augustus 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 9 december 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 10 december 2014 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 19 december 2014 door de raad ontvangen op 23 december 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 februari 2015. Klager en verweerster zijn op juiste wijze opgeroepen maar niet ter zitting verschenen.   Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-            het verzetschrift van klager d.d. 19 december 2014.

-            een e-mail van klager d.d. 30 december 2014 aan de (griffier van de) raad waarin deze verzoekt om een andere datum voor de zitting van 9 februari 2015;

-            een e-mail d.d. 6 januari 2015 van de griffier van de raad waarin deze meedeelt dat klager telefonisch heeft doorgegeven op 9 februari 2015 om 15.00 uur ter zitting aanwezig te zijn;

-            een faxbrief van de heer W., huisarts, d.d. 9 februari 2015;

-            een brief van de griffier van de raad d.d. 9 februari 2015 aan klager, waarin aan klager is medegedeeld dat op het door hem gedane aanhoudingsverzoek van 9 februari 2015 zal worden beslist door de voltallige raad ter zitting van heden.

 

 

2          FEITEN en klacht

2.1     Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt. 

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat:

3.2      Verweerster op 6 februari 2012 zonder toestemming van klager, telefonisch aan de psychiater van klager heeft gevraagd of deze zou hallucineren, vragen heeft gesteld over medicatie en opname, in elk geval met zijn psychiater heeft gecommuniceerd zonder klagers toestemming. Daarmee heeft verweerster haar beroepsgeheim, het privacy recht en de vertrouwensrelatie met klager geschonden.

 

4          BEOORDELING

4.1      Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.3      De raad overweegt nog het volgende. Uit de telefoonnotitie, aangemaakt door K.P., d.d. 31 januari 2012, welke ter onderbouwing van de klacht door klager is ingebracht, blijkt dat klager op 31 januari 2012 aan zijn behandelend psychiater heeft aangekondigd dat zijn nieuwe advocaat (waarover hij hoopvol is gestemd) met hem contact op zou willen nemen. Gelet hierop acht de raad niet aannemelijk dat klager aan verweerster toestemming heeft onthouden. Uit de betreffende telefoonnotitie blijkt dit naar het oordeel van de raad in elk geval niet. In verzet heeft klager zijn klacht op geen enkele wijze nader onderbouwd en geen omstandigheden ingebracht die tot een ander oordeel nopen.

4.4      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.5      Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

5          BESLISSING

De raad van discipline:

         

          Verklaart het verzet ongegrond.

 

 

 

Aldus gegeven door , voorzitter, mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, L.W.M. Caudri, A.J. Sol, E.J.P.J.M. Kneepkens, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.M.T.A. Verhagen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2015.

 

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

A.M.T.A. Verhagen                                           M.I.J. Hegeman

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 24 februari 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerster

-     deken van de orde van advocaten in het arrondissement Zeeland-West-

     Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

 

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.