Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:92

Zaaknummer

L 48 - 2015

Inhoudsindicatie

Bij gebreke van onderbouwing met concrete fetien en omstandigheden is niet vast te stellen of verweten handelen heeft plaatsgevonden. Geen sprake van excessief declareren. Klacht kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van  10 april 2015

in de zaak L 48-2015

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

           

klager

 

tegen:

 

 

 

verweerder

 

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 24 maart 2015 met kenmerk K15-003 , door de raad ontvangen op 25 maart 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1         Verweerder heeft klager en diens ondernemingen bijgestaan in de periode 2008-2011. De declaraties van verweerder zijn in het kader van een begrotingsprocedure door de Raad van Toezicht beoordeeld. De Raad van Toezicht heeft de declaraties van verweerder bij beslissing S 13.14 dd. 25 september 2014 van € 5.939,19 teruggebracht naar € 5.658,00.

1.2         Klager heeft zich bij brief dd. 27 december 2014 aan de deken, onder toezending van de declaraties van verweerder, beklaagd over het declaratiegedrag van verweerder.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder grove steken heeft laten vallen die hebben geleid tot vervelende vonnissen voor klager;

2.    verweerder onjuist dan wel te veel heeft gedeclareerd.

 

 

3.            BEOORDELING

4.1         Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.

4.2         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

Ad onderdeel 1

4.3         Klager stelt in zijn brief dd. 27 december 2014 aan de deken dat verweerder grove steken heeft laten vallen. Klager heeft echter nagelaten zijn stelling met concrete feiten en omstandigheden te onderbouwen. Om te kunnen komen tot het oordeel dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld moet eerst voldoende aannemelijk zijn dat het verweten handelen feitelijk heeft plaatsgevonden. Nu klager dit onderdeel van de klacht in het geheel niet heeft onderbouwd met concrete feiten en omstandigheden kan hiervan in deze geen sprake zijn. De voorzitter zal dit onderdeel van de klacht daarom als kennelijk ongegrond afwijzen.

Ad onderdeel 2

4.4         De tuchtrechter heeft niet de bevoegdheid declaratiegeschillen te beslechten, doch waakt slechts tegen excessief declareren. Uit de aan de raad overgelegde stukken is hiervan in deze niet gebleken, zodat de voorzitter ook dit onderdeel van de klacht als kennelijk ongegrond zal afwijzen.

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in beide onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink , voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 10 april 2015.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 17 april 2015

 

per gewone en per aangetekende post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.