Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

23-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:118

Zaaknummer

15-082A

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Verweerder wordt verweten onvoldoende met klager te hebben gecommuniceerd en in verband met ziekte niet adequaat te hebben opgetreden. Tevens zou hij teveel hebben gedeclareerd. Kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 23 april 2015

in de zaak 15-082A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

p/a

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 26 maart 2015, door de raad ontvangen op

27 maart 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Klager is in een echtscheidingsprocedure verwikkeld en is daarin bijgestaan door verweerder. Verweerder heeft de belangen van klager tot en met de zitting voorlopige voorzieningen. Daarna is verweerder wegens ziekte uitgevallen, waarna mr. X – kantoorgenote en patroon van verweerder – de behandeling van de kwestie op verzoek van klager heeft overgenomen.

1.3 In de beschikking voorlopige voorzieningen is een voorlopige omgangs-regeling tussen klager en zijn minderjarige kind bepaald en is het voorlopig hoofdverblijf van de minderjarige bij de echtgenote van klager bepaald.

2 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu:

a) de communicatie met hem hectisch en verward/verwarrend verliep;

b) hij zijn pleitnota tijdens de zitting als een muis heeft voorgedragen en bij een vraag van de rechter heeft staan stamelen; verweerders optreden was ‘wezelachtig’;

c) hij een buitensporige omgangsregeling heeft geëist, die klager te ver vond gaan, en die verweerder niet, zoals aangekondigd, ter zitting heeft genuan-ceerd;

d) hij door zijn ziekte niet vroegtijdig te onderkennen aan klager een slechte dienst heeft bewezen; en

e) hij teveel tijd aan de zaak heeft besteed hetgeen ofwel schromelijk overdreven is ofwel geldt als een bewijs van onvermogen.

3 BEOORDELING

3.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter inge¬volge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken inge¬diend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behan¬deld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocaten¬wet bedoeld.

3.2 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46g Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

3.3 Klachtonderdelen a) en c), alsmede b) en d), worden in het navolgende gezamenlijk behandeld. Klachtonderdeel e) wordt afzonderlijk behandeld.

3.4 Ten aanzien van klachtonderdelen a) en c) geldt het volgende. Klager heeft niet betwist dat hij op 5 en 7 augustus 2014 in totaal drie concepten van het verzoekschrift heeft ontvangen waarop hij commentaar heeft kunnen uiten. Voorts heeft hij niet betwist dat over de inhoud van de pleitnota vooraf met hem overleg is gevoerd en dat hij in de gelegenheid was om commentaar te geven op een concept daarvan. Eén en ander blijkt ook uit de door verweerder als bijlage bij zijn brief aan de deken van 20 november 2014 overgelegde e-mailcorrespondentie.

3.5 Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerder klager, gelet op de aard van de stukken, voldoende geïnformeerd over de inhoud daarvan. Uit de gevoerde correspondentie blijkt niet dat de communicatie tussen klager en verweerder hectisch of verward/verwarrend is verlopen, noch is gebleken dat klager te kennen heeft gegeven dat hij zich met de inhoud van de door klager opgestelde pleitnotitie niet kon verenigen. De klachtonderdelen a) en c) zijn dan ook kennelijk ongegrond.

3.6 Ten aanzien van klachtonderdelen b) en d) geldt het volgende. Dat verweerder ter zitting niet adequaat voor klager zou zijn opgetreden heeft klager onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat verweerder de dag daarna ziek is geworden is daarvoor onvoldoende onderbouwing. De klachtonderdelen b) en d) zijn eveneens kennelijk ongegrond.

3.7 Ten aanzien van klachtonderdeel e) geldt het volgende. Klager heeft niet onderbouwd dat verweerder teveel uren aan zijn zaak heeft besteed, mede gelet op het feit dat klager niet heeft betwist dat hij veelvuldig e-mailwisselingen, telefoontjes en besprekingen met verweerder heeft gehad. Klachtonderdeel e) is ook kennelijk ongegrond.

 

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 23 april 2015.

griffier  voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 23 april 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.