Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:87

Zaaknummer

7432

Inhoudsindicatie

Verweerders appel tegen beslissing van de raad is te laat ingediend. Verweerder is daarom niet-ontvankelijk. Hof bepaalt wel de aanvangsdatum van de schorsing.

Uitspraak

                                    

Beslissing van 20 maart 2015

in de zaak 7432

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klager

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 20 januari 2015, onder nummer 14-243A en

14-244A, aan partijen toegezonden op 20 januari 2015, waarbij een klacht van klager tegen verweerder in de zaak met nummer 14-243A voor wat betreft klachtonderdeel a en c gegrond is verklaard en klachtonderdeel b ongegrond. In de zaak met nummer 14-244A is voor wat betreft het klachtonderdeel d gegrond verklaard en verweerder een schorsing in de uitoefening van de praktijk van vier maanden opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2015:26.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 2 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 20 maart 2015, waar klager en verweerder zijn verschenen.

3    BEOORDELING

Aangezien de beslissing van de raad op 20 januari 2015 is toegezonden aan verweerder kon hij op uiterlijk 19 februari 2015 hoger beroep instellen. Omdat de appelmemorie van verweerder door de griffie van het hof is ontvangen na afloop van voormelde in artikel 56 lid 1 van de Advocatenwet neergelegde termijn, namelijk op 2 maart 2015, is het beroep van verweerder niet-ontvankelijk.

Dit betekent dat de gegrondverklaring van de klacht en de door de raad opgelegde schorsing in de uitoefening van de praktijk onherroepelijk zijn en het hof de aanvangsdatum van de schorsing in deze beslissing zal bepalen. Verweerder is hierover tijdens de mondelinge behandeling van 20 maart 2015 gehoord.

4    MONDELINGE UITSPRAAK

    Na schorsing en heropening van de mondelinge behandeling heeft het hof mondeling de navolgende uitspraak gedaan.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

-    verklaart verweerder niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 20 januari 2015 gewezen onder de nummers 14-243A en14-244A;

en,

-    bepaalt dat de door de raad opgelegde schorsing aanvangt op 4 april 2015 of, indien verweerder uit andere hoofde geschorst is in de praktijkuitoefening of dan niet meer op het tableau staat ingeschreven, onmiddellijk aansluitend aan die andere schorsing resp. zodra verweerder weer op het tableau wordt ingeschreven.

Aldus gewezen door op 20 maart 2015 mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. G.W.S. de Groot, G.R.J. de Groot, A.D.R.M. Boumans en R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2015.