Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

16-03-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:105

Zaaknummer

14-331A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Het verzetschrift is buiten de termijn ontvangen. Geen sprake van verschoonbare omstandigheden. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Beslissing van 16 maart 2015

in de zaak 14-331A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 30 december 2014 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 30 juni 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 1 december 2014 met kenmerk 4014-0486, door de raad ontvangen op 2 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 30 december 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 30 december 2014 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij ongedateerde brief door de raad ontvangen op 22 januari 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 maart 2015 in aanwezigheid van partijen.

1.6 Ter zitting heeft de raad het verzet niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak bevat de schriftelijke vastlegging van die mondelinge beslissing van de raad.

1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de vaststaande feiten uitgegaan zoals beschreven in de beslissing van 30 december 2014.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) hij de belangen van klaagster ernstig heeft verwaarloosd en zich onvoldoende voor haar heeft ingezet;

b) hij bij de overdracht van het dossier naar de opvolgende advocaat heeft getraineerd en een onvolledig dossier heeft aangeleverd.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de deken een onjuiste en niet complete samenvatting van de gebeurtenis en de klacht had gemaakt en dat de voorzitter van de raad de klacht niet goed heeft geïnterpreteerd. De klacht heeft namelijk ook betrekking op het doelbewust verhinderen dat klaagster haar zaak nog kon winnen. Daarnaast heeft verweerder volgens klaagster inderdaad het dossier niet (volledig) doorgestuurd aan de cassatieadvocaat.

 

4 BEOORDELING

4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de klaagster niet in haar verzet kan worden ontvangen wegens overschrijding van de termijn van veertien dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing, genoemd in artikel 46h lid 1 Advocatenwet.

4.3 Op 30 december 2014 is de beslissing van de voorzitter aan klaagster verzonden, zodat op 31 december 2014 de verzetstermijn van veertien dagen is gaan lopen. Dat brengt mee dat uiterlijk op de veertiende dag van die termijn het verzetschrift moet zijn ontvangen op de griffie van de raad van discipline, dus op 13 januari 2015. De ongedateerde brief van klaagster is door de griffie ontvangen op 22 januari 2015, derhalve negen dagen te laat. Klaagster heeft ter zake geen grond aangevoerd die deze termijnoverschrijding rechtvaardigt. De keuze van klaagster om een postbusadres te gebruiken en deze onvoldoende te (laten) controleren op binnenkomende post komt voor haar eigen risico. Daarbij betrekt de raad ook dat de griffier klaagster per brief van 5 december 2014 heeft geïnformeerd over de mogelijkheid dat de voorzitter de klacht binnen 30 dagen afwijst.

4.4 Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard, zodat de raad niet toekomt aan de inhoudelijke beoordeling van het verzet.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. S. Van Andel, A. de Groot, J.M. van de Laar en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. J.G. Geertsma als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 maart 2015.

Griffier Voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op……………. per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.