Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:124

Zaaknummer

14-193

Inhoudsindicatie

Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond. Voorzitter heeft op juiste gronden de klacht kennelijk ongegrond geoordeeld.

Uitspraak

Beslissing van 11 mei 2015

in de zaak 14-193

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 7 januari 2015 op de klacht van:

mevrouw E.

klaagster

tegen:

mr. D.

advocaat te A

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brieven van 1 en 23 oktober 2013 heeft klaagster bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brieven aan de raad van 1 en 8 december 2014 met kenmerk 13/155, door de raad ontvangen op 2 december 2014 respectievelijk 9 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 7 januari 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht afgewezen als zijne kennelijk ongegrond, welke beslissing op  7 januari 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4    Bij brief van 16 januari 2015 door de raad ontvangen op 19 januari 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Het verzet is aangevuld bij brief van 27 januari 2015, door de raad ontvangen op 29 januari 2015.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 maart 2015 in aanwezigheid van klaagster en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter alsmede van het verzetschrift van klaagster van 16 januari 2015.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

a.    ten onrechte heeft verweerder nimmer geadviseerd schriftelijk bewijs te vergaren van de volledig herstelmelding van klaagster als werkneemster per 1 juli 2012;

b.    ten onrechte heeft verweerder er niet op toegezien dat juiste loonspecificaties en jaaropgaven door de voormalig werkgever aan klaagster zijn verstrekt;

c.    in de vaststellingsovereenkomst is ten onrechte en mede als gevolg van nalatigheid door verweerder de onjuiste werkgever als partij bij de vaststellingsovereenkomst aangemerkt.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M Steenberghe, voorzitter, mrs. P.J.M. de Kerf, J.R.O Dantuma, R.P.F. van der Mark en F.L.M. Broeders, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2015.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

En per gewone post aan:

-        verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.