Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:25

Zaaknummer

14-273A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij dat deze i) informatie heeft achtergehouden, ii) niet de juiste legitieme portie in een vaststellingsovereenkomst heeft opgenomen, iii) ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat klager over de relevante informatie beschikte, terwijl deze juist was achtergehouden en iv) heeft bewerkstelligd dat de wil van klager om een vaststellingsovereenkomst te sluiten gebrekkig tot stand is gekomen. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 januari 2015

in de zaak 14-273A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 oktober 2014 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 oktober 2014 met kenmerk 4013-1156, door de raad ontvangen op 3 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 21 oktober 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 oktober 2014 is verzonden aan klager.

1.3 Bij faxbericht van 4 november 2014 door de raad ontvangen op diezelfde dag, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 december 2014 in aanwezigheid van partijen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, van het verzetschrift van klager van 4 november 2014, alsmede van de brief van klager aan de raad van 19 november 2014.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, alsmede naar het hierna volgende.

2.2 Bij brief aan klager van 11 december 2012 heeft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie onder meer het volgende geschreven:

“Hierbij bevestig ik de ontvangst van uw brief (…), waarin u een klacht indient tegen [verweerder]. 

[Verweerder] is echter geen notaris, noch kandidaat-notaris, maar advocaat, zodat de KNB in deze niets voor u kan doen.

U dient zich te wenden tot de Orde van advocaten.”

2.3 Verweerder heeft bij brief aan de deken van 19 december 2013, onder meer het volgende geschreven:

“Ik heb destijds wel kennis genomen van e-mail-correspondentie tussen [klager en de broer van klager] waaruit mij bleek dat [klager] op de hoogte was van de gegevens welke van belang zijn voor het beoordelen van zijn aanspraken, onder meer de e-mail van [klager] van 25 januari 2011 aan cliënt (zie bijlage) (…)”.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter heeft miskend dat verweerder onbevoegd notariële werkzaamheden heeft verricht en dat deze klager heeft misleid door essentiële informatie achter te houden.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 -  verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, A.G. van Marwijk Kooy, B.J. Sol en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 26 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.