Rechtspraak
Uitspraakdatum
20-01-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2015:31
Zaaknummer
14-215A
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing ongegrond. Voorzittersbeslissing is binnen de termijn van artikel 46g lid 1 Advocatenwet genomen. Geconstateerde onjuistheid dat verweerder in civiele procedure ter zitting alleen openbare stukken heeft overgelegd is niet relevant voor de beoordeling van de klacht, althans kan aan de beoordeling door de voorzitter geen afbreuk doet.
Uitspraak
Beslissing van 20 januari 2015
in de zaak 14-215A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 september 2014 op de klacht van:
de heer
klager
tegen:
mr.
advocaat te
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 12 augustus 2014 met kenmerk 4014-0178, door de raad ontvangen op 14 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 15 september 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond, welke beslissing op 15 september 2014 is verzonden aan klager.
1.3 Bij fax gedateerd 18 september 2014, maar door de raad ontvangen op 26 september 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 25 november 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager van 18 september 2014.
2 FEITEN EN KLACHT
Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden - zakelijk weergegeven - in:
a) de beslissing van de voorzitter is niet binnen de termijn van artikel 46g lid 1 Advocatenwet genomen, zodat de klacht alsnog door de voltallige raad dient te worden behandeld;
b) klager verzet zich op alle onderdelen tegen de beslissing van de voorzitter, met name de overweging in 4.6 dat alleen openbare stukken aan de rechtbank zijn verstrekt.
4 BEOORDELING
De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
Ad verzetgrond a)
4.1 Artikel 46g lid 1 Advocatenwet bepaalt:
"De voorzitter van de raad van discipline kan kennelijk niet-ontvankelijke en kennelijk ongegronde klachten, alsmede klachten die naar zijn oordeel van onvoldoende gewicht, zijn binnen dertig dagen nadat zij ter kennis van de raad zijn gebracht, bij met redenen omklede beslissing afwijzen."
4.2 Met de woorden "ter kennis van de raad zijn gebracht" wordt bedoeld dat de raad kennis moet hebben kunnen nemen van de klacht, met andere woorden de klacht moet hebben ontvangen. Anders dan klager heeft aangevoerd, begint de termijn van dertig dagen derhalve niet te lopen vanaf de datum van verzending van de aanbiedingsbrief van de deken aan de raad, zijnde 12 augustus 2014, maar vanaf het moment van ontvangst van de klacht door de raad. Blijkens de datumstempel op de aanbiedingsbrief van de deken is deze brief op 14 augustus 2014 bij de raad binnengekomen.
4.3 De laatste dag waarop de beslissing van de voorzitter kon worden genomen, gerekend vanaf 14 augustus 2014, is 13 september 2014. Dit was een zaterdag. Artikel 1 lid 1 van de Algemene termijnenwet bepaalt dat een in een wet gestelde termijn die op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is. Dit was in dit geval maandag 15 september 2014. De voorzittersbeslissing van 15 september 2014 is derhalve binnen de termijn van artikel 46g lid 1 Advocatenwet genomen. De verzetgrond onder a) treft geen doel.
Ad verzetgrond b)
4.4 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde en in algemene bewoordingen gestelde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.5 Ook indien juist is dat ter zitting van de rechtbank niet alleen openbare informatie is verstrekt, zoals de voorzitter in 4.6 van de beslissing heeft overwogen, maar ook niet openbare e-mails aan relaties, zoals klager heeft aangevoerd, kan deze verzetgrond niet tot gegrondbevinding van het verzet leiden. Vermelde onjuistheid is niet relevant voor de beoordeling, althans kan aan de beoordeling door de voorzitter geen afbreuk doen. Met de voorzitter is de raad van oordeel dat, voor zover klager en zijn advocaat meer tijd nodig hadden voor een reactie op de ter zitting door verweerder namens zijn cliënte overgelegde stukken, zij de rechtbank om een schorsing hadden kunnen vragen. Van deze mogelijkheid hebben zij kennelijk geen gebruik gemaakt. Ook overigens was het aan de civiele rechter om een oordeel te vellen over de toelaatbaarheid van het ter zitting overleggen van stukken.
4.6 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht noch voor het door klager verlangde getuigenverhoor van zijn advocaat en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. G. Kaaij, N.M.N. Klazinga, G.J. Pulles en A.M. Vogelzang, leden, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 januari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 20 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.