Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:7

Zaaknummer

7207

Inhoudsindicatie

Verweerder bracht in een procedure een stuk in waarin passages waren weggelakt. Omschrijving van het weggelakte deels ten behoeve van de rechter was onjuist en daarmee werd de rechter verkeerd voorgelicht. gegrond, berisping.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak 7202

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam (verder: de raad) van 17 juni 2014, onder nummer 13-371NH, aan partijen toegezonden op 17 juni 2014, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder klachtonderdeel a ongegrond is verklaard en klachtonderdeel b gegrond is verklaard en de maatregel van berisping is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRAMS:2014:140.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 juli 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van klaagster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 7 november 2014, waar verweerder en, namens klaagster, de heer X. zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    Verweerder een bewijsstuk, te weten het juridische advies, ongeoorloofd heeft gemanipuleerd;

b)    Verweerder de rechter heeft misleid door stukken uit het juridisch advies te verwijderen en te verklaren dat de verwijderde passages geen betrekking hebben op de incassoprocedure en dat deze passages zijn weggelaten met het oog op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna:”Wwft”) op grond waarvan het verweerder niet vrij stond de verwijderde alinea’s in het juridische advies te laten staan.

3.2    Ter onderbouwing van haar klachten heeft klaagster verwezen naar alinea 34 van het juridische advies en gesteld dat deze alinea, die dus aanvankelijk verwijderd was, wel degelijk ziet op de incassoprocedure omdat het in die alinea gaat over de vraag of N.B.V. interne of externe kosten aan klaagster kon doorbelasten. Dit was onderwerp van geschil in de incassoprocedure.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 17 juni 2014, gewezen onder nummer 13-371A.

Aldus gewezen op 7 november 2014 door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. G. Creutzberg,  R. Verkijk, A.J. Louter en T.H. Tanja-van den Broek, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2015.