Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-03-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:66
Zaaknummer
L 166 - 2014
Inhoudsindicatie
Vast staat dat op de klachten van klaagster bij herhaling eerder door de tuchtrechter is beslist. De voorzitter heeft dan ook op juiste gronden overwogen dat de klachten niet opnieuw aan de tuchtrechter kunnen worden voorgelegd.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 9 maart 2015
in de zaak L 166-2014
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 11 juli 2014 op de klacht van:
klaagster
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 12 juni 2014 met kenmerk AB 14-072 , door de raad ontvangen op 13 juni 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 11 juli 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen, welke beslissing op 15 juli 2014 is verzonden aan klaagster.
1.3 Bij brief van 21 juli 2014 door de raad ontvangen op 22 juli 2014 , heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 12 januari 2015 in aanwezigheid van verweerder . Klaagster is ter zitting niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klaagster d.d. 21 juli 2014, met bijlagen;
- de brief van klaagster dd. 25 november 2014.
2 FEITEN en klacht
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klaagster in verzet in zoverre niet opkomt.
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. verweerder onaanvaardbaar heeft gehandeld in de afwikkeling van een schadeclaim die hij mondeling heeft aanvaard middels het sluiten van een overeenkomst met de hoogste tuchtrechter bij het Hof van Discipline op 5 oktober 2007;
2. verweerder brieven van klaagsters aan haar retour zendt en niet beantwoordt.
3 VERZET
3.1 Klaagster kan zich niet verenigen met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
4.2 Vast staat dat op de klachten van klaagster bij herhaling eerder door de tuchtrechter is beslist. De voorzitter heeft dan ook op juiste gronden overwogen dat de klachten niet opnieuw aan de tuchtrechter kunnen worden voorgelegd.
4.3 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster tegen de beslissing van de voorzitter aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.
4.4 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, U.T. Hoekstra, H.C.M. Schaeken en N.M Lindhout-Schot, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 maart 2015 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 9 maart 2015
per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagster
- verweerder
en per email aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.
[