Rechtspraak
Uitspraakdatum
02-03-2015
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2015:67
Zaaknummer
7366
Inhoudsindicatie
De deken had een verzoek om aanwijzing en een advocaat afgewezen. Omdat klaagster nadien zelf een advocaat had gevonden is het beklag om die reden ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 2 maart 2015
in de zaak 7366
naar aanleiding van het beklag van:
verzoekster
tegen:
De Deken van de Orde van Advocaten
bij de Hoge Raad der Nederlanden
de deken
1 HET VERZOEK ALS BEDOELD IN ART. 13 LID 1 ADVOCATENWET
Verzoekster heeft bij de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden, verder te noemen ‘de deken’, een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. Bij brief van 9 september 2014 heeft de deken dit verzoek afgewezen. In een klaagschrift gedateerd 1 december 2014 heeft verzoekster zich beklaagd over het feit dat de deken haar verzoek heeft afgewezen.
2 HET GEDING BIJ HET HOF
2.1 Het klaagschrift is op 1 december 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de antwoordmemorie van de deken.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 30 januari 2015, waar verzoekster en, namens de deken mr. B. en mr. A. zijn verschenen.
3 BEOORDELING
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verzoekster meegedeeld zelf een advocaat te hebben gevonden die haar bijstaat in voor de kwestie waarvoor zij aan de deken aanwijzing van een advocaat had gevraagd.
Dit brengt met zich dat het belang van verzoekster bij de aanwijzing van een advocaat is vervallen, dat het beklag reeds op die grond ongegrond dient te worden verklaard en de afwijzingsgronden van de deken geen nadere bespreking behoeven.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
verklaart het beklag van verzoekster tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden 9 september 2014 ongegrond.
Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, S.A. Boele, J. Italianer en J.A. Schaap, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2015.