Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

19-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:16

Zaaknummer

7174

Inhoudsindicatie

Verweerder woonde ondanks aanvaarde opdracht behandelingen van het faillissementsrekest tegen klaagster niet bij en wilde de behandeling van het verzet niet op zich nemen.

Uitspraak

Beslissing van 19 januari 2015

in de zaak 7174

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerder

tegen:

klaagster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 12 mei 2014, onder nummer 14-23, aan partijen toegezonden op 12 mei 2014, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder  onderdelen a en b, voor zover in de beslissing van de raad overwogen, gegrond zijn verklaard, onderdeel c ongegrond is verklaard en de maatregel van enkele waarschuwing is opgelegd.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRARL:2014:202.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij verweerder van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 11 juni 2014 ter griffie van het hof ontvangen. Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken van de eerste aanleg.

2.2    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 17 november 2014, waar klaagster en verweerder zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    niet te verschijnen bij de faillissementszitting;

b)    klaagster niet te willen bijstaan bij de behandeling van het door verweerder ingediende verzetschrift;

c)    facturen aan klaagster te zenden die zij ondanks haar beklag moest voldoen.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van verweerder tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 mei 2014, gewezen onder nummer 14-23.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. P.T. Gründemann, J.C. van Oven, G.J.S. Bouwens, J. Italianer, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2015.