Rechtspraak
Uitspraakdatum
19-01-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2015:18
Zaaknummer
14-077A
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Klacht tegen advocaat van een opgeroepen getuige. Verzet ongegrond.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 19 januari 2015
in de zaak 14-077A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 april 2014 op de klacht van:
1. B.V.
2. B.V.
vertegenwoordigd door: de heer dr. ir.
gemachtigde: mr.
klaagsters
tegen:
mevrouw mr.
advocaat te
gemachtigde: mr.
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 18 maart 2014 met kenmerk PvRA/AvO 40-13-08391, door de raad ontvangen op 20 maart 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 15 april 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 15 april 2014 is verzonden aan klaagsters.
1.3 Bij faxbrief van 28 april 2014, door de raad ontvangen op diezelfde dag, hebben klaagsters verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 november 2014 in aanwezigheid van partijen. Ter zitting werden klaagsters en verweerster bijgestaan door hun gemachtigden, mr. P, respectievelijk mr. J.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagsters van 28 april 2014.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klaagsters - behoudens de splitsing van de klacht in twee klachtonderdelen - in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter niet tot kennelijk ongegrondverklaring van de klacht had mogen komen.
4 BEOORDELING
4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagsters aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij, M.W. Schüller, B.J. Sol en S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 19 januari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 19 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klaagsters
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.