Rechtspraak
Uitspraakdatum
01-06-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2015:132
Zaaknummer
L 270 - 2014
Inhoudsindicatie
Niet valt in te zien waarom de afloop van de procedure diende te worden afgewacht alvorens klager zich met een klacht tot de deken kon wenden. Het resultaat van die procedure was immers afhankelijk van de inbreng in die procedure nadat verweerster haar werkzaamheden voor klager had beëindigd.
Inhoudsindicatie
Verzet ongegrond
Uitspraak
Beslissing van 1 juni 2015
in de zaak L 270-2014
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 22 oktober 2015 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerster
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief van 6 maart 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 13 oktober 2014 met kenmerk DOK 14-049 , door de raad ontvangen op 14 oktober 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 22 oktober 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 28 oktober 2014 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 7 november 2014 door de raad ontvangen op 10 november 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 april 2015 in aanwezigheid van klager en verweerster . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van:
- de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop
de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;
- het verzetschrift van klager, met bijlagen, d.d. 7 november 2014;
- brief van klager, met bijlagen, dd. 23 maart 2015
- brief van verweerster, met bijlagen, dd. 24 maart 2015.
2 FEITEN en klacht
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houdt zakelijk weergegeven in dat;
klager geen klacht kon indienen zolang de echtscheidingsprocedure liep en de gevolgen van het niet opstellen van het convenant niet bekend waren.
4 BEOORDELING
4.1 Per 1 januari 2015 is de gewijzigde Advocatenwet in werking getreden. De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de Advocatenwet zoals deze tot 1 januari 2015 gold bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft gehanteerd en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.
4.3 Klager heeft geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat hij zich niet eerder met een klacht over het optreden van verweerster tot de deken heeft kunnen wenden. Klager was op 19 januari 2011 er mee bekend dat verweerster geen convenant had opgesteld. Niet valt in te zien waarom de afloop van de procedure diende te worden afgewacht alvorens klager zich met een klacht tot de deken kon wenden. Het gaat immers om een procedure waarbij verweerster niet meer als advocaat betrokken was. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.
4.4 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gegeven door mr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J. C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, L.R.G.M. Spronken, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 juni 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 2 juni 2015
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.