Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:24

Zaaknummer

14-218NH

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij over de hoogte van haar declaraties in een echtscheidingsprocedure, die klager zou voldoen. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 26 januari 2015

in de zaak 14-218NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 15 september 2014 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 14 augustus 2014 met kenmerk rm/md/13-139, door de raad ontvangen op 15 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 15 september 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 16 september 2014 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 19 september 2014 door de raad ontvangen op 25 september 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 december 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 19 september 2014 en van het verweerschrift van verweerster van 17 november 2014.

2 FEITEN

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 KLACHT EN VERZET

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet nu zij haar declaratie heeft verhoogd van € 8.000,- naar € 20.000,- zonder dat zij nog werk heeft verricht na het moment dat zij heeft gesteld dat zij in de echtscheidingsprocedure circa € 8.000,- in rekening zou brengen en dat zij voorts tekort is geschoten in de verleende rechtsbijstand.

3.2 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zijn doel, het krijgen van een inhoudelijk oordeel van de tuchtrechter na doorzending van zijn klacht door de Nationale ombudsman, niet heeft bereikt omdat de voorzitter zijn klacht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Klager wenst zonder omwegen een inhoudelijke uitspraak van de tuchtrechter te verkrijgen.

4 BEOORDELING

4.1 Verweerster is uitsluitend opgetreden voor R., de ex-partner van klager. De raad onderschrijft het oordeel van de voorzitter dat klager geen belanghebbende is voor wat betreft de hoogte van de declaraties die verweerster heeft gericht aan R. Klager is evenmin belanghebbende voor zover het de kwaliteit van de door verweerster aan R. verleende rechtsbijstand betreft. R. heeft de klacht die zij zelf had ingediend tegen verweerster ingetrokken. De raad kan niet op de door R. ingediende en thans ingetrokken klacht beslissen, bij wijze van een beslissing op de klacht van klager. De voorzitter heeft de klacht terecht en op goede gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Het verzet moet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, A.G. van Marwijk Kooy, B.J. Sol en K. Straathof, leden, bijgestaan door mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 26 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.