Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:14

Zaaknummer

ZWB 73 - 2014

Inhoudsindicatie

Niet gebleken dat verweerder de grens van de aan hem als advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak ZWB73-2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 17 april 2014 op de klacht van:

 

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 24 maart 2014   met kenmerk nr. K13-139 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 17 april 2014 heeft de voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 22 april 2014 is verzonden aan klager.

1.3      Bij ongedateerde brief door de raad ontvangen op 5 mei 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 17 november 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-                 de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop

                 de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-                 het verzetschrift van klager met bijlagen zoals op 5 mei 2014 door de raad ontvangen.

-                 de nagekomen brief van klager d.d. 31 oktober 2014 met bijlagen.

 

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt. 

2.2      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat

hij door zijn optreden de echtscheidingsprocedure van klager frustreert.

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in:

Verweerder heeft klagers belangen wel degelijk nodeloos geschaad door niet mee te werken aan de verdeling van de onderneming en de toedeling van het huis voor 1 juli 2013. Door zijn toedoen zijn partijen nog meer tegenover elkaar komen te staan.

 

4          BEOORDELING

4.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht heeft overwogen dat de klacht het optreden van de advocaat van een wederpartij betreft en dat bij de beoordeling van een dergelijke klacht ervan behoort te worden uitgegaan dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van de tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad.

4.2      De raad stelt vast dat verweerder de belangen van zijn cliënte behartigt op de wijze die hij in overleg met zijn cliënte bepaalt en die hem goeddunkt. Het staat verweerder vrij om in overleg met zijn cliënte de aanpak van de zaak te bepalen. Het is begrijpelijk dat klager zich niet steeds kan vinden in de stappen die verweerder namens zijn cliënte in de echtscheidingsprocedure onderneemt. De belangen van klager zijn immers tegengesteld aan de belangen van de cliënte van verweerder. Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht is evenwel niet gebleken dat verweerder de grens die hem als advocaat van de wederpartij vrij stond heeft overschreden.

4.3      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden derhalve niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De voorzitter heeft bij zijn beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft voorts acht geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.4      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

Aldus gegeven door mw. mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G.A.M. Theunissen, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas en A. Groenewoud, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

Deze beslissing is in afschrift op

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

 

en per email aan:

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland-West-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.