Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

24-08-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:262

Zaaknummer

7457

Inhoudsindicatie

Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

Uitspraak

Beslissing

van 24 augustus 2015

in de zaak 7457

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 30 januari 2015, onder nummer 31/14, aan partijen toegezonden op 2 februari 2015, waarbij van een klacht van klager tegen verweerster het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL: TADRARL:2015:65.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 10 maart 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de antwoordmemorie van verweerster;

-    de e-mail van klager aan het hof van 10 maart 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 10 maart 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 13 maart 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 24 maart 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 27 maart 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 22 april 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 23 april 2015;

-    de e-mail van klager aan het hof van 29 april 2015

-    de brief van klager aan het hof van 15 mei 2015.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 juni 2015, waar klager is verschenen.

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

verweerster jegens klager niet correct heeft gehandeld zoals blijkt uit de in de beslissing van de voorzitter van de raad onder punt 2 weergegeven voorbeelden.

4    BEOORDELING

4.1        Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.

4.2    Dit betekent dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.

4.3    Het beroep van klager is daarom niet-ontvankelijk.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 30 januari 2015 gewezen onder nummer 31/14.

Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. L. Ritzema,  G.J. Visser, W.A.M. van Schendel en I.E.M. Sutorius, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.A.M. Sinjorgo, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 augustus 2015.

De beslissing is verzonden op 24 augustus 2015.