Rechtspraak
Uitspraakdatum
04-08-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRAMS:2015:192
Zaaknummer
14-042NN
Inhoudsindicatie
Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.
Uitspraak
Beslissing van 4 augustus 2015
in de zaak 14-042NN
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 2 mei 2014 op de klacht van:
de heer
klager
tegen:
in haar hoedanigheid van griffier van de Raad van Discipline in het ressort
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief van 5 februari 2014 heeft klager zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland beklaagd over verweerster.
1.2 Bij brief aan de raad van 31 maart 2014 met kenmerk 2014 KNN018, door de raad ontvangen op 3 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 2 mei 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 5 mei 2014 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 10 mei 2014, door de raad ontvangen op 11 mei 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 september 2014 in aanwezigheid van klager. Klager heeft bij gelegenheid van die zitting een wrakingsverzoek ingediend.
1.6 Bij beslissing van 9 februari 2015, welke beslissing op dezelfde datum is verzonden aan klager, is het wrakingsverzoek afgewezen en is bepaald dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling zal worden genomen.
1.7 Het verzet van klager is behandeld ter zitting van de raad van 1 juni 2015.
1.8 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 10 mei 2014.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Klager stelt zich op het standpunt dat zijn klachtonderdelen niet zijn gewogen, maar slechts de opvattingen en uitleg daarover. Dat is ook onbevoegd gebeurd, zowel door de deken als door de voorzitter. Subsidiair stelt klager dat de beslissing feitelijke grondslag mist omdat op grond van de wet niet kan worden besloten tot kennelijk ongegronde klachten. Klager is van oordeel dat de handelingen zoals de deken en de voorzitter die heeft omschreven niet de handelingen zijn die hij heeft willen duiden. Ook wijst klager erop dat de deken niet onpartijdig is nu hij leiding geeft aan de Orde van Advocaten waartoe ook verweerster behoort.
4 BEOORDELING
4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 ingrijpend gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. S. Wieberdink, M.W. Schüller, B.J. Sol, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. J.H. Bennaars als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 augustus 2015.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 4 augustus 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerster
en per gewone post aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.