Rechtspraak
Uitspraakdatum
24-04-2015
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2015:129
Zaaknummer
7492
Inhoudsindicatie
Klager trok bij behandeling eerste aanleg de klacht in en de raad zette de behandeling door om redenen dat niet algemeen belang ontleend "als ware de klacht afkomstig van de deken". De raad verklaarde de klacht vervolgens ongegrond. Klager door de voorzitter van het hof kennenlijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn beroep, omdat klager na intrekking geen procespartij meer was.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van
het Hof van Discipline
van 24 april 2015
in de zaak 7492
naar aanleiding van het hoger beroep van:
appellant
tegen:
verweerster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden (verder: de raad) van 23 maart 2015, nummer 14 203, aan klager toegezonden op 23 maart 2015, waarbij van de klacht, oorspronkelijk ingediend door appellant, na intrekking door de klacht voortgezet als ware de klacht afkomstig van de deken, de klachtonderdelen a, b, c, d, e, g, j, l, m, n en o ongegrond zijn verklaard en de klachtonderdelen f, h, i en k niet-ontvankelijk zijn verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
De memorie waarbij appellant van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 17 april 2015 ter griffie van het hof ontvangen.
3 DE BEOORDELING
3.1 In rechtsoverweging 5.2 van de beslissing van de raad waarvan beroep is het volgende opgenomen: “Op grond van artikel 47a Advocatenwet wordt in geval van intrekking van een klacht de behandeling daarvan gestaakt tenzij de Raad van Discipline beslist dat de behandeling van de klacht om redenen aan het algemeen belang ontleend, moet worden voortgezet. De raad heeft besloten, op de gronden die zijn vermeld in r.o. 5.3 tot en met 5.10, om in dit geval van deze bevoegdheid gebruik te maken.”
3.2 Dit heeft tot gevolg dat de voortzetting van de behandeling van de klacht van klager plaatsvindt in een geding waarin klager geen procespartij meer is. De positie van de procespartij van appellant is als gevolg van de hiervoor in 3.1 omschreven beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden, overgenomen door de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland.
3.3 Dit heeft tot gevolg dat appellant vanaf dat moment niet meer aangemerkt kan worden als klager als bedoeld in artikel 56 lid 1 onder a. Appellant is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk in zijn beroep, zodat het dient te worden afgewezen.
BESLISSING
De voorzitter van het Hof van Discipline:
wijst af het door appellant tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 23 maart 2015, onder nummer 14-203 ingestelde hoger beroep.
Aldus beslist op 24 april 2015 door mr. J.C. van Dijk, voorzitter.
Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.
Het Hof van Discipline is gevestigd te Breda aan Thorbeckeplein 8.
Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT BREDA.
Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 076 5484607.