Rechtspraak
Uitspraakdatum
05-06-2015
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2015:186
Zaaknummer
7532
Inhoudsindicatie
Geen beroep mogelijk tegen een beslissing van de raad waarin het verzet van klager niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Uitspraak
Beslissing van de voorzitter van
het Hof van Discipline
van 5 juni 2015
in de zaak 7532
naar aanleiding van het hoger beroep:
R.T. Mohamedajoeb
wonende te Den Haag
klager
tegen:
mr. M.K. Bhadai
advocaat te Den Haag
verweerder
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
De voorzitter van het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage (verder: de raad) van 9 februari 2015, onder nummer R.4585/14.170, aan partijen toegezonden op 12 februari 2015, waarbij het verzet van klager tegen de beslissing van de plv. voorzitter van de raad van 16 september 2014 niet-ontvankelijk is verklaard.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 13 mei 2015 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 De voorzitter van het hof heeft voorts kennis genomen van de beslissing van de plv. voorzitter van de raad van 16 september 2014, en het verzetschrift van klager van 30 september 2014, ontvangen door de griffie van de raad op 2 oktober 2014.
3 DE BEOORDELING
3.1 Artikel 46h lid 4 van de Advocatenwet bepaalt dat geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing van de Raad van Discipline tot niet-ontvankelijkverklaring of ongegrondverklaring van het verzet, gedaan tegen een beslissing van de voorzitter van die raad waarbij een klacht als kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond dan wel van onvoldoende gewicht is afgewezen.
3.2 Dit betekent, dat de Advocatenwet aan klager niet de mogelijkheid biedt om in hoger beroep te komen van de bestreden beslissing van de raad.
3.3 Tevens geldt het navolgende. Indien klager wel de mogelijkheid had gehad om in hoger beroep te komen dan had hij dat op grond van art. 56 lid 3 van de Advocatenwet binnen 30 dagen na verzending van de beslissing door de griffier moeten doen. Het instellen van beroep op 13 mei 2015 was in ieder geval te laat, zodat klager ook om die reden niet in hoger beroep meer kon komen van de beslissing waarvan beroep.
3.4 Op grond van het bovenstaande is klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn beroep.
BESLISSING
De voorzitter van het Hof van Discipline, op vorenvermelde gronden beslissende:
wijst af het door klager tegen de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage van 9 februari 2015, onder nummer R.4585/14.170 ingestelde hoger beroep
Aldus beslist op 5 juni 2015 door mr. J.C. van Dijk, voorzitter.
Voorzitter
Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen na verzending van het afschrift schriftelijk verzet worden gedaan bij het Hof van Discipline.
De eerste dag van deze termijn van veertien dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van het afschrift. Uiterlijk op de veertiende dag dient Uw verzetschrift in het bezit te zijn van de griffier van het Hof van Discipline. Het gaat mitsdien niet om tijdige verzending van het verzetschrift maar om tijdige ontvangst door de griffie van het Hof van Discipline.
U dient er rekening mee te houden dat verlenging van deze termijn niet tot de mogelijkheden behoort.
Verzet dient te worden ingesteld door middel van een verzetschrift, waarin de gronden voor het verzet zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien.
Het verzetschrift dient in zevenvoud te worden ingediend.
Het Hof van Discipline is gevestigd te Breda aan Thorbeckeplein 8.
Het postadres van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT BREDA.
Het telefoonnummer van het Hof van Discipline is 076 5484607.
De beslissing is verzonden op 5 juni 2015.