Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:122

Zaaknummer

14-214

Inhoudsindicatie

Verzet ongegrond. De voorzitter heeft de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

Uitspraak

Beslissing van 11 mei 2015

in de zaak 14-214

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 21 januari 2015 op de klacht van:

mr. F.

advocaat te H.

klager

tegen:

mr. K.

advocaat te N.

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 8 april 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 19 december 2014 met kenmerk 14/55, door de raad ontvangen op 23 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 21 januari 2015 is de klacht in al zijn onderdelen afgewezen als zijnde kennelijk ongegrond, welke beslissing op  21 januari 2015 per aangetekende post en per gewone post is toegezonden aan klager.

1.4    Bij brief van 28 januari 2015, door de raad ontvangen per fax op 28 januari 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 16 maart 2015, buiten aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 28 januari 2015.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3    VERZET

3.1    De grond van het verzet houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.2    Verweerder heeft zonder enige redelijke grond of belang voor zijn cliënte de procedure in hoger beroep, die door klager namens zijn cliënte was ingesteld, en waarin de cliënt van verweerder op langere termijn was gedagvaard, bij vervroeging aangebracht. Dit aspect is onvoldoende meegewogen in de voorzittersbeslissing.

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kan de door klager aangevoerde grond niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Uit hetgeen klager ter onderbouwing van zijn verzet heeft aangevoerd blijkt niet dat de voorzitter van de raad ten onrechte overwogen heeft dat verweerder met zijn verzoek tot het bij vervroeging op de rol plaatsen van de zaak in het belang heeft gehandeld van het ziekenhuis. Voor zover klager meent dat belang van het ziekenhuis betwist te hebben met de stelling dat de verzekeraar van het ziekenhuis vanzelfsprekend geen belang bij voortvarend procederen heeft, overtuigt zij niet omdat die mening gebaseerd is op een veronderstelling die geheel voor rekening van klager komt.     

4.3    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. H.M.M. Steenberghe, voorzitter, mrs. J.R.O. Dantuma, R.P.F. van der Mark, P.J.F.M. de Kerf en F.L.M. Broeders, leden, bijgestaan door mr. P.J.G. van den Boom als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 mei 2015.

griffier    voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

-    Klager

En per gewone post aan:

-    verweerder

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland.

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.