Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:66

Zaaknummer

32/14

Inhoudsindicatie

Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening door de eigen advocaat. Niet gebleken is dat oordeel van de voorzitter dat er geen sprake is geweest van onvoldoende belangenbehartiging door de eigen advocaat doordat deze niet krachtig genoeg is opgetreden tegenover de wederpartij, onjuist is. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 30 januari 2015

in de zaak 32/14

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 25 juni 2014 op de klacht van:

de heer [    ]

klager

 

tegen

mr. [    ]

verweerster

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 3 juni 2014 met kenmerk 51/14/12, door de raad ontvangen op 4 juni 2014, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    Bij beslissing van 25 juni 2014 heeft de  voorzitter (hierna "de voorzitter") van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 3 juli 2014 is verzonden aan klager.

1.3    Bij brief van 15 juli 2014 door de raad ontvangen op 16 juli 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 5 december 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.5    De raad heeft kennisgenomen

-    van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klager d.d. 15 juli 2014;

-    een e-mailbericht van 23 juli 2014 van klager aan de voorzitter van de raad;

-    een e-mail van 21 november 2014.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht en het verzet wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Voor een weergave van de vaststaande feiten verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3    KLACHT EN VERZET

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a)    verweerster de belangen van klager in de echtscheidingsprocedure onvoldoende heeft behartigd waartoe klager voorbeelden heeft genoemd die staan vermeld in genoemde voorzittersbeslissing onder punt 2.

3.2    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat:

verweerster onvoldoende de vragen van klager heeft beantwoord en onvoldoende informatie heeft verstrekt en tevens onvoldoende krachtig is opgetreden tegenover de wederpartij, die vele leugens uitte. Ook tegenover de advocaat van de wederpartij had verweerster duidelijker stelling moeten nemen. Bovendien houden de bij de zaak van klager betrokken advocaten elkaar de hand boven het hoofd. Verweerster heeft voorts onvoldoende aangedrongen op beantwoording van de vragen van klager jegens de wederpartij en diens advocaat. De voorzitter heeft deze argumenten onvoldoende betrokken in zijn beslissing.

 

4    VERWEER

4.1    Verweerster verwijst naar de stukken van de procedure in eerste aanleg en voert aan dat zij steeds de belangen van klager heeft behartigd. Verweerster handhaaft verder hetgeen in de procedure bij de deken aan de orde is gekomen en heeft daar niets aan toe te voegen. Omdat zij zelf geen strafrechtadvocaat is heeft zij klager verwezen naar een strafrechtadvocaat toen er een brief kwam van de ex-echtgenote van klager dat zij een contactverbod wilde.

 

5    BEOORDELING

5.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2    De raad is van oordeel dat de voorzitter terecht tot de conclusie is gekomen dat de verwijten die klager verweerster maakt, onvoldoende zijn onderbouwd. Ook in de procedure in verzet zijn geen feiten en omstandigheden naar voren gekomen die niet reeds door de voorzitter zijn betrokken in zijn beslissing.

5.3    Klager herhaalt uitvoerig hetgeen in de schriftelijke stukkenwisseling bij de deken reeds door hem naar voren is gebracht. Klager beschuldigt verweerster ook in verzet van onjuiste belangenbehartiging maar de genoemde voorbeelden zijn door hem niet, althans onvoldoende, nader onderbouwd en derhalve niet komen vast te staan. Ook het verwijt dat de bij de zaak van klager betrokken advocaten loyaal zijn jegens elkaar, hetgeen klager verweerster in deze zaak verwijt, is niet komen vast te staan.

5.4    De raad is van oordeel dat het onderzoek in verzet niet heeft geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de voorzitter van de raad, waarmee de raad zich verenigt.

5.5    Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard. Het voorgaande betekent tevens dat de raad geen aanleiding ziet de behandeling van deze zaak aan te houden totdat het onderzoek van de nationale ombudsman en het onderzoek betreffende de aangifte tegen klager is afgerond. Deze onderzoeken zien immers niet op mogelijk klachtwaardig handelen van verweerster, ter zake waarvan slechts de raad van discipline bevoegd is en waarover het juist gaat in de onderhavige procedure.  

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt het verzet ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F.P. Dresselhuys-Doeleman, voorzitter, mrs. N.H.M. Poort, L.J. van der Veen, P.H.F. Yspeert, P.S. van Zandbergen, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 januari 2015.

 

griffier                                    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Overijssel

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.