Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

09-02-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2015:42

Zaaknummer

14-264A

Inhoudsindicatie

Verzetzaak. Verweerster wordt verweten dat zij niet eerder heeft willen instemmen met een matiging van de factuur dan nadat klager mr. X.  had ingeschakeld en tevens geweigerd heeft om aan klager de kosten te vergoeden die mr. X daarvoor aan hem in rekening heeft gebracht. Klager en verweerster hadden hierover een minnelijke regeling tegen finale kwijting afgesproken. Verzet ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 9 februari 2015

in de zaak 14-264A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 21 oktober 2014 op de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 2 oktober 2014 met kenmerk 4014-0373, door de raad ontvangen op 3 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 21 oktober 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 21 oktober 2014 is verzonden aan klager.

1.3 Bij brief van 29 oktober 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 15 december 2014.

1.5 Klager is verschenen. Verweerster is met bericht van afwezigheid niet verschenen. Van de behandeling is geen proces-verbaal opgemaakt.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van:

-   de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken

               waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-   het verzetschrift van klager van 29 oktober 2014 met bijlage.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op. 

3 VERZET

3.1 Voor de gronden van het verzet wordt verwezen naar het verzetschrift waarin klager zijn bezwaren tegen de handelwijze van verweerster herhaalt.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. R. Lonterman, E.C. Gelok,      M. Middeldorp, S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2015.

Griffier    voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 10 februari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het

 arrondissement Amsterdam.     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.