Rechtspraak
Uitspraakdatum
12-01-2015
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2015:15
Zaaknummer
14-78
Inhoudsindicatie
Verzet tegen voorzittersbeslissing is ongegrond verklaard.
Uitspraak
Beslissing van 12 januari 2015
in de zaak 14-78
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 16 juni 2014 op de klacht van:
de heer X
wonende te A
klager
tegen:
mr. Y
advocaat te B
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 12 mei 2014 met kenmerk RvT 14-0006/TRC/fd, door de raad ontvangen op 19 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Bij beslissing van 16 juni 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk niet ontvankelijk en kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 juni 2014 is verzonden aan klager.
1.3 Bij brief van 17 juni 2014, door de raad ontvangen op 19 juni 2014, later aangevuld bij brief van 22 juni 2014, door de raad ontvangen op 24 juni 2014, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 27 oktober 2014 in aanwezigheid van klager. Bij brief van 26 september 2014 heeft verweerster aangekondigd niet ter zitting aanwezig te zullen zijn. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 17 juni 2014, aangevuld bij brief van 22 juni 2014.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 Klachtonderdeel a is in de voorzittersbeslissing niet juist weergegeven. Dit luidt: “Mijn klacht was dat aan het einde van de zitting de ene rechter zei met twee rechters te zullen gaan overleggen om met zijn drieën tot het arrest te komen. Verweerster hoorde dit op de zitting en wist dat dat niet klopte.”
3.3 In alinea 4.4 van de voorzittersbeslissing is opgenomen dat de wet voorziet in de mogelijkheid dat een enkelvoudige kamer van het gerechtshof een zaak op elk moment kan terugwijzen naar een meervoudige kamer. Dit was hier echter niet aan de orde.
4 BEOORDELING
4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet ontvankelijk en kennelijk ongegrond bevonden.
4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard. De deken heeft bij de formulering van klachtonderdeel a de eigen tekst van dit klachtonderdeel van klager overgenomen. De raad ziet niet in dat de formulering zoals opgenomen in het verzetschrift afwijkt van de formulering van de deken zoals die in de voorzittersbeslissing is beoordeeld.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart het verzet ongegrond.
De raad is als volgt samengesteld: mr. K.H.A. Heenk, voorzitter, mrs. P.R.M. Noppen, H.H. Tan, B.E.J.M. Tomlow en A.M.T. Weersink, leden, bijgestaan door mr. A.M. van Rossum, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 14 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
en per gewone post aan:
- verweerster
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.