Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

08-05-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:109

Zaaknummer

15-60

Inhoudsindicatie

Klacht tegen eigen advocaat over kwaliteit dienstverlening niet feitelijk onderbouwd. Voorzitter wijst de klacht af als kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 8 mei 2015

in de zaak 15-60

naar aanleiding van de klacht van:

De heer [naam]

[adres]

klager

tegen:

mr. [naam]

advocaat te [plaats]

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland van 8 april 2015 met kenmerk K 14/07 door de raad ontvangen op 9 april 2015, en van de stukken die zijn vermeld op de in deze brief vermelde inventarislijst en zijn genummerd van 1 tot en met 11.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.2    Verweerster heeft klager samen met haar kantoorgenoot mr. [naam], bijgestaan in een aantal zaken te weten bezwaar tegen afname DNA, omzetting van een taakstraf in vervangende hechtenis, bijstand in een bestuursrechtelijke zaak inzake de WWB waarin er op 6 september 2012 een uitspraak was gedaan en in een zaak tegen DUO. Later zijn er nog twee zaken bijgekomen tegen de Gemeente Arnhem.

1.3    Voor het bezwaar tegen de omzetting van een taakstraf is door verweerster op 12 februari 2013 een toevoeging aangevraagd welke op 18 februari 2013 is verstrekt. In de zaak tegen DUO heeft verweerster op 23 april 2013 een toevoeging aangevraagd welke op 29 april 2013 is verstrekt. In de andere twee zaken heeft verweerster op 1 maart 2013 de toevoeging overgenomen van de vorige advocaat van klager.

1.4    Als bijlage bij de klachtbrief zijn ook nog toevoegingen overgelegd, afgegeven op 5 juli 2013 en 17 september 2013 voor de twee zaken tegen de Gemeente Arnhem.

1.5    Bij brief met bijlagen van 4 oktober 2013 heeft klager de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    niet aan klagers verwachtingen te voldoen;

b)    klagers belangen niet dan wel onvoldoende te behartigen;

c)    geen medewerking te verlenen aan de overname van zaken door een opvolgend advocaat.

3    VERWEER

3.1    Het verweer komt aan de orde bij de bespreking van de klacht.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.3    De klachtonderdelen zullen gezamenlijk worden behandeld.

4.4    Klager heeft zijn klachten op geen enkele wijze onderbouwd. Ook op vragen van de deken om te verduidelijken wat klager verweerster en haar kantoorgenoot nu precies verwijt heeft klager niet inhoudelijk gereageerd. Klager heeft de deken enkel geschreven dat ‘hij verder niets aan te merken heeft op de klachten’ en hij heeft de deken verzocht de klachten verder te behandelen.

4.5    Verweerster heeft uiteengezet welke werkzaamheden zij samen met haar kantoorgenoot voor klager in de verschillende zaken heeft verricht en hoe het verloop van hun contacten met klager is geweest.

4.6    Verweerster heeft voorts gesteld dat er geen sprake van is dat zij geen medewerking heeft willen verlenen aan overname van de zaken door een opvolgend advocaat. Hoewel zij vernomen heeft dat klager andere advocaten heeft benaderd om de zaken over te nemen heeft geen enkele advocaat een overnameverzoek gedaan. 

4.7    De voorzitter ziet geen enkel tuchtrechtelijk verwijt in de handelwijze van verweerster. De klachtonderdelen zijn dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 8 mei 2015.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 11 mei 2015 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

•    klager

en per gewone post aan:

•    verweerster

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten