Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-06-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:223

Zaaknummer

7406

Inhoudsindicatie

Klacht over een advocaat van de wederpartij, die namens haar cliente nakoming van o.a. alimentatieverplichting vroeg, ongegrond.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 22 juni 2015

in de zaak 7406

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

‘s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 5 januari 2015, onder nummer L 57-2014, aan partijen toegezonden op 6 januari 2015, waarbij een klacht van klager tegen verweerster ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2015:3.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 3 februari 2015 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de brief d.d. 26 februari 2015 van verweerster.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 mei 2015, waar klager en verweerster zijn verschenen.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

1.    onrechtmatig en tegen beter weten in een rechtszaak tegen klager heeft aangespannen;

2.   klager de mogelijkheid heeft ontnomen om proceskosten vergoed te krijgen;

3.   niet aan waarheidsvinding heeft gedaan;

4.   het verweer van klager heeft genegeerd;

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    In het beroepschrift uit klager een klacht over een brief van verweerster aan de rechtbank betreffende het mediationtraject. In hoger beroep kunnen evenwel geen nieuwe klachten aan de orde worden gesteld, zodat het hof aan deze klacht voorbijgaat.

5.2    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.3    De grieven van klager tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van 5 januari 2015 van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, gewezen onder nummer L 57-2014.

Aldus gewezen door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs.

A.D. Kiers-Becking, T.E. van der Spoel, J. Italianer en V. Wolting, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juni 2015.