Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

30-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:33

Zaaknummer

7157

Inhoudsindicatie

Verwijt over inadequate bijstand in een strafzaak ongegrond. Verzoek van klager was verweerster niet bekend, waardoor enige vertraging optrad, maar waardoor door klaagster geen nadeel is ondervonden.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 30 januari 2015

in de zaak 7157

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klaagster

tegen:

verweerster

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort

’s-Hertogenbosch (verder: de raad) van 14 april 2014, onder nummer L 340-2013, aan partijen toegezonden op 15 april 2014, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerster het verzet tegen de beslissing van de voorzitter gegrond is verklaard en de klacht ongegrond.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSHE:2014:101.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klaagster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 15 mei 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    brief van klaagster aan het hof d.d. 25 mei 2014;

-    brief van klaagster aan het hof d.d. 1 september 2014;

-    brief van klaagster aan het hof d.d. 23 september 2014;

-    brief van klaagster aan het hof d.d. 4 november 2014;

-    brief van klaagster aan het hof d.d. 29 september 2014.

2.3    Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 1 december 2014, waar klaagster en verweerster zijn verschenen. Klaagster heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder klaagster niet in de gelegenheid heeft gesteld de geluidopnames van de politieverhoren van klaagster te beluisteren.

4    FEITEN

    In overweging 2 heeft de raad vastgesteld van welke feiten in deze procedure wordt uitgegaan. De door de raad vastgestelde feiten, welke niet zijn betwist, vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt.

5    BEOORDELING

5.1    Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de raad, waarmee het hof zich verenigt.

5.2    De grieven van klaagster tegen de beslissing van de raad worden verworpen. De beslissing van de raad dient te worden bekrachtigd.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bekrachtigt de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ’s Hertogenbosch van 14 april 2014, gewezen onder nummer L 340-2013.

Aldus gewezen op 1 december 2014 door mr. W.H.B. den Hartog Jager, voorzitter, mrs. A. Beker, T. Zuidema, D.J. Markx, M. Pannevis, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 januari 2015.