Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

26-01-2015

ECLI

ECLI:NL:TAHVD:2015:26

Zaaknummer

7284

Inhoudsindicatie

Klagers beroep werd na het verstrijken van de termijn bezorgd op de griffie van het Hof van Discipline. Geen verschoonbaarheid van deze termijnoverschrijding.

Uitspraak

                                   

Beslissing van 26 januari 2015

in de zaak 7284

naar aanleiding van het verzet van:

klager

tegen:

verweerder

1    HET GEDING IN EERSTE AANLEG

Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag (verder: de raad) van 25 augustus 2014, onder nummer R.4415/14.1, aan partijen toegezonden op 26 augustus 2014, waarbij een klacht van klager tegen verweerder ongegrond is verklaard.

De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL:TADRSGR:2014:213.

2    HET GEDING IN HOGER BEROEP

2.1    De memorie waarbij klager van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 17 september 2014 ter griffie van het hof ontvangen.

2.2    Bij beslissing van 1 oktober 2014 heeft de voorzitter van het hof klager vanwege het ontbreken van gronden in zijn beroepschrift kennelijk niet-ontvankelijk geacht in zijn beroep en het beroep op die grond afgewezen.

2.3    Bij brief gedateerd 10 oktober ontvangen ter griffie van het hof op 16 oktober 2014 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter

2.4    Het hof heeft voorts kennis genomen van:

-    de stukken van de eerste aanleg;

-    de brief van de griffier van het hof aan klager d.d. 17 oktober 2014.

2.5    Het hof heeft het verzet mondeling behandeld ter openbare zitting van 19 december 2014, waar klager is verschenen. Klager heeft gepleit aan de hand van een pleitnota.

3    BEOORDELING

3.1    De beslissing van de voorzitter is aan klager verstuurd op 1 oktober 2014. Op grond van artikel 56 b lid 1 van de Advocatenwet kon klager binnen 14 dagen na 1 oktober 2014, dus uiterlijk 15 oktober 2014, verzet instellen bij het hof. Het verzetschrift van klager, verstuurd in een niet gefrankeerde envelop, is weliswaar gedateerd 10 oktober 2014, maar eerst op 17 oktober 2014 ter griffie van het hof bezorgd. Klager heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling betoogd dat hij telefonisch van Postnl had vernomen dat de brief op 14 oktober 2014 was bezorgd en tevens dat hij voor het verstrijken van de verzet termijn heeft gebeld met de griffie van het hof en bevestigd heeft gekregen dat het verzetschrift tijdig was ontvangen en alleen nog administratief verwerkt moest worden. Omdat klager beide stellingen op geen enkele wijze heeft onderbouwd vormen deze geen reden voor het hof om niet af te gaan op de ontvangstdatum die door de griffiemedewerkers op het verzetschrift is gesteld. Dit leidt tot het oordeel dat het verzetschrift van klager te laat is ingediend en klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in zijn verzet.

3.2    Ten overvloede overweegt het hof dat het verzet van klager, indien zijn verzetschrift wel tijdig was ingediend, ongegrond zou zijn verklaard, omdat klagers beroepschrift geen gronden bevat als bedoeld in artikel 56 lid 3 van de Advocatenwet.

    BESLISSING

Het Hof van Discipline:

verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn verzet tegen de beslissing van de voorzitter van 1 oktober 2014 gewezen onder nummer 7284.

Aldus gewezen door mr. G.J. Driessen-Poortvliet, voorzitter, mrs. A.R. Sturhoofd, G.R.J. de Groot, J.P. Balkema en R.H. Broekhuijsen, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.F. Schouwink, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2015.