Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2015:146

Zaaknummer

59/13

Inhoudsindicatie

In verzet hebben klagers geen gronden van verzet aangevoerd, alleen een "incident van onbevoegdheid" opgeworpen, waarin wordt gevraagd de klachtzaak naar de rechtbank Noord-Nederland te verwijzen.  De raad oordeelt daartoe niet bevoegd te zijn en verklaart het verzet niet-ontvankelijk nu geen gronden zijn aangevoerd.

Uitspraak

Beslissing van 17 april 2015

in de zaak 59/13

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 20 juni 2013 op de klacht van:

 

1.    de heer [     ]

2.    de erven [     ]

3.    de heer [     ]

klagers

 

tegen:

mr. [     ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 2 april 2013, met bijlagen hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 4 juni 2013 met kenmerk 2013 KNN 087, door de raad ontvangen op 5 juni /2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 20 juni 2013 heeft de plaatsvervangend voorzitter (hierna "de voorzitter") van de raad klachtonderdeel a en b kennelijk niet-ontvankelijk verklaard en klachtonderdeel c, kennelijk ongegrond, welke beslissing op 9 juli 2013 is verzonden aan klagers.

1.4    Bij brief van 16 juli 2013 door de raad per fax op dezelfde dag ontvangen, hebben klagers. verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 februari 2015 in aanwezigheid van de heren T. en K. alsmede mr.S.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van:

-    de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-    het verzetschrift van klagers. d.d. 16 juli 2013;

-    een brief van 6 februari 2015 van klagers die op 9 februari 2015 bij de raad is binnengekomen.

 

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.

 

3    VERZET

3.1    Klagers geven in hun verzetschrift aan niet in de gelegenheid te zijn om het verzet te motiveren zodat dat op een later tijdstip moet gebeuren. Klagers hebben echter geen nadere gronden aangevoerd. Enkel hebben zij bij brief van 6 februari 2015 een ”incident van onbevoegdheid” ingediend bij de raad van discipline omdat de raad niet bevoegd zou zijn om de Kamer van Koophandel te bevelen in het handelsregister wijzigingen en verbeteringen aan te brengen, als beschreven in genoemde brief van klagers onder 3. Voorts zou de raad “het incident van onbevoegdheid” voor verdere behandeling moeten verwijzen naar de rechtbank Noord Nederland, alwaar twee beroepschriften reeds aanhangig zijn. Voorts moet de behandeling van de onderhavige klacht worden geschorst totdat de bestuursrechter van de rechtbank Noord-Nederland tot een einduitspraak is gekomen in het incident van onbevoegdheid.

 

4    BEOORDELING

4.1    De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2    De raad constateert dat klagers geen gronden van verzet hebben aangevoerd. Hetgeen klagers in het zogenaamde incident van onbevoegdheid vragen ligt buiten de bevoegdheid van de raad van discipline om over te oordelen. Klagers gaan daarbij uitvoerig in op de inhoud van rechterlijke beslissingen waarover de raad geen oordeel kan geven. Dit is aan de civiele rechter en/of de bestuursrechter voorbehouden.

4.3    De raad komt dan ook tot de conclusie dat, nu in verzet geen gronden worden aangevoerd en slechts een “incident van onbevoegdheid” wordt opgeworpen, waarin geen gronden van verzet kunnen worden gelezen, klagers niet-ontvankelijk zijn in hun verzet.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

oordeelt klagers niet-ontvankelijk in hun verzet.

 

Aldus gewezen door mr. M.M. Lorist, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, J.A. Holsbrink, W.H. Kesler, E.H. de Vries, leden en bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 april 2015.

 

 

griffier    voorzitter                           

 

Deze beslissing is in afschrift per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.