Rechtspraak
Uitspraakdatum
09-03-2015
ECLI
ECLI:NL:TAHVD:2015:70
Zaaknummer
7283
Inhoudsindicatie
Hof gelast nieuwe mondelinge behandeling opdat zowel klaagster persoonlijk als verweerster kunnen verschijnen.
Uitspraak
Beslissing van 9 maart 2015
in de zaak 7283
naar aanleiding van het hoger beroep van:
verweerster
tegen:
klaagster
1 HET GEDING IN EERSTE AANLEG
Het hof verwijst naar de beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s Gravenhage (verder: de raad) van 25 augustus 2014, onder nummer R.4427/14.13, aan partijen toegezonden op 27 augustus 2014, waarbij van een klacht van klaagster tegen verweerder onderdelen a, b en c gegrond zijn verklaard, onderdeel d ongegrond is verklaard en de maatregel van berisping is opgelegd.
De beslissing is gepubliceerd op tuchtrecht.nl als ECLI:NL: TADRSGR:2014:241.
2 HET GEDING IN HOGER BEROEP
2.1 De memorie waarbij verweerster van deze beslissing in hoger beroep is gekomen, is op 23 september 2014 ter griffie van het hof ontvangen.
2.2 Het hof heeft voorts kennis genomen van:
- de stukken van de eerste aanleg;
- de brief van verweerster aan het hof van 23 september 2014.
2.3 Het hof heeft de zaak mondeling behandeld ter openbare zitting van 12 januari 2015, waar gemachtigde van klaagster is verschenen.
3 BEOORDELING
De gemachtigde van klaagster het hof heeft meegedeeld dat klaagster om emotionele redenen niet bij de behandeling op 12 januari 2015 aanwezig was. Het hof acht het echter van belang om, teneinde de klacht goed te kunnen beoordelen, zowel klaagster als verweerster ter zitting te kunnen horen. Het hof zal daarom een nieuwe behandeling bepalen en roept zowel klaagster in persoon als verweerster uitdrukkelijk op bij deze behandeling aanwezig te zijn.
BESLISSING
Het Hof van Discipline:
- gelast de voorzetting van de behandeling van het beroep op een nader te bepalen datum; en
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mr. J.C. van Dijk, voorzitter, mrs. A.A.H. Zegers, D.J. Markx H.J. de Groot en M.L.J.C. van Emden-Geenen, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.E. Muller, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 9 maart 2015.