Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

20-04-2015

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2015:104

Zaaknummer

OB 308 - 2014

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerster dat zij niet heeft willen bemiddelen in een geschil met mr. X. Verweerster heeft bemiddeling terecht geweigerd. Verzet ongegrond.

Uitspraak

 

Beslissing van 20 april 2015

in de zaak OB 308 - 2014

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 12 december 2014 op de klacht van:

 

 

 

klager

 

tegen:

 

verweerster

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 17 november 2014 met kenmerk 48/14/136K , door de raad ontvangen op 19 november 2014 , heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      Bij beslissing van 12 december 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 december 2014 is verzonden aan klager.

1.3      Bij brief van 19 december 2014, door de raad ontvangen op 29 december 2014 , heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4      Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 9 maart 2015. Klager en verweerster waren daarbij niet aanwezig . Van de behandeling is derhalve geen proces-verbaal opgemaakt.

1.5      De raad heeft kennisgenomen van:

-            de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven;

-            het verzetschrift van klager d.d. 19 december 2014;

-            een nagekomen brief van verweerster d.d. 18 februari 2015;

-            een nagekomen fax van klager d.d. 7 maart 2015.

 

2          FEITEN en klacht

2.1      Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter, waartegen klager in verzet in zoverre niet opkomt.

 

3          VERZET

3.1      De gronden van het verzet houden zakelijk weergegeven in dat de deken heeft geweigerd te bemiddelen en  de klachtbrief van klager ten onrechte heeft geweigerd omdat zij vond dat een handtekening die per fax aankomt ongeldig is. Als gevolg daarvan is door eendrachtelijke samenwerking tussen de deken en mr. X pas na de cassatiedatum van 15 oktober 2014op de vragen van klager gereageerd.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerster is van mening dat zij niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verweerster heeft in haar hoedanigheid van deken een eigen afweging gemaakt over de vraag of zij in deze kwestie kon bemiddelen. Verweerster heeft uit de door klager zelf verstrekte informatie afgeleid dat mr. X hem voor een cassatieadvies naar een cassatieadvocaten had verwezen. Verweerster vond dit advies juist en daarom heeft zij het bemiddelingsverzoek niet ingewilligd. Verweerster ontkent dat zij contact heeft gehad met mr. X en ziet niet in hoe zij de belangen van mr. X en de wederpartij van klager zou hebben behartigd. Tot slot wijst verweerster op het feit dat de oorspronkelijke klachtbrief niet was ondertekend, dat de later toegezonden ondertekende versie met een klachtonderdeel was aangevuld en dat voorts nadien nog bij separate brief een aanvulling op de klacht aan het Bureau werd toegezonden. Alle klachten zijn vervolgens gezamenlijk aan mr. X toegezonden. Dat hiermee enige vertraging gepaard ging, kan verweerster niet worden verweten.

 

5          BEOORDELING

5.1      De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

5.2      Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

5.3      Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

 

             

Aldus gegeven door mr. W.E.A. Gimbrère-Straetmans, voorzitter, mrs. R.G. Gebel, M.B.Ph. Geeraedts, L.J.G. de Haas, L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 20 april 2015.

 

 

 

griffier                                                               voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 20 april 2015

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-     klager

-     verweerder

 

en per email aan:

-     de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-     de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.