Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

07-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:3

Zaaknummer

13-235A

Inhoudsindicatie

"Klacht tegen nieuwe advocaat van oud-cliënt in verband met de wijze waarop verweerder de oud-cliënt heeft benaderd en overgenomen Klacht is gedeeltelijk gegrond. Maatregel: enkele waarschuwing

Uitspraak

Beslissing van 7 januari 2014

in de zaak 13-235A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam   

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 19 augustus 2013 met kenmerk 4013-0776, door de raad ontvangen op 21 augustus 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 november 2013 in aanwezigheid van klager, bijgestaan door mr. V., en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen 1 tot en met 9.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder is benaderd met het verzoek de heer X, die sinds 14 mei 2013 in verzekering was gesteld, bij te staan. De heer X bevond zich op dat moment op het politiebureau te Y in alle beperkingen. Verweerder heeft contact opgenomen met de heer X, waarna hij bij fax van 15 mei 2013 klager heeft bericht dat hij de heer X zou bijstaan.

2.3 Klager heeft de heer X op 14 en 16 mei 2013 bezocht. Bij terugkomst van het bezoek op 16 mei 2013 nam klager kennis van de inhoud van fax van verweerder. Diezelfde dag heeft klager telefonisch contact opgenomen met verweerder. Verweerder liet klager weten dat hem niet bekend was dat klager eerder voor de heer X had opgetreden en dat ook bij de politie de naam van klager niet bekend was.

2.4 Bij brief met bijlage van 16 mei 2013 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

2.5 Ter zitting heeft klager zijn klacht uitgebreid met klachtonderdeel e. De raad heeft deze uitbreiding gehonoreerd.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) verweerder contact heeft gezocht met de heer X zonder voorafgaand overleg te hebben gehad met klager;

b) verweerder tegen klager heeft gelogen door te stellen dat bij de politie niet bekend was dat klager al raadsman van de heer X was;

c) verweerder zich klaarblijkelijk bekend heeft gemaakt als de raadsman van de heer X, aangezien hij anders geen telefonisch contact met de heer X had mogen hebben/krijgen, aangezien de heer X zich in alle beperkingen bevond;

d) verweerder heeft nagelaten, nadat hij telefonisch contact had opgenomen met de heer X, overleg te hebben met klager omtrent een eventuele overname;

e) verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klager, door in zijn brief aan de deken van 1 juli 2013 te stellen dat hij onverwijld een klacht zou indienen tegen klager indien hij net als klager zeeën van tijd zou hebben gehad.

4 VERWEER

4.1 Verweerder stelt dat hij de heer X op verzoek van diens vrouw of vriendin heeft benaderd. Hoewel de heer X zich op dat moment in alle beperkingen bevond en verweerder nog geen raadsman van de heer X was, is hij door het politiebureau wel doorverbonden met de heer X. De heer X liet verweerder vervolgens weten dat hij door hem bijgestaan wilde worden. Verweerder stelt niet bekend te zijn geweest met het feit dat klager eerder voor de heer X had opgetreden. Nadat hij op 15 mei 2013 kennis nam van de naam van klager, heeft hij contact met klager opgenomen. Verweerder stelt dat hij niet bekend was met de vaste jurisprudentie van de raad van discipline en het hof van discipline, op grond waarvan eerst contact dient te worden opgenomen met de toegevoegde of behandelend advocaat, voordat de advocaat in contact mag treden met de cliënt. Verweerder heeft excuses aangeboden voor het feit dat hij niet heeft gehandeld volgens deze jurisprudentie. 

4.2 Verweerder betwist dat hij tegen klager zou hebben gelogen en dat hij zich bij het politiebureau bekend zou hebben gemaakt als raadsman van de heer X. Ook betwist verweerder onder verwijzing naar de fax van 15 mei 2013 dat hij zou hebben nagelaten contact op te nemen met klager nadat hij telefonisch contact had gehad met de heer X.

4.3 Verweerder erkent dat hij klager met zijn opmerking dat deze kennelijk zeeën van tijd had een steek onder water heeft willen geven, maar betwist dat hij zich daarmee onnodig grievend zou hebben uitgelaten.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

5.1 Bij de beoordeling van klachtonderdeel a stelt de raad de volgende maatstaf voorop. Op grond van vaste rechtspraak van het hof van discipline geldt dat de advocaat die door derden is aangezocht om een gedetineerde verdachte bij te staan aan wie reeds een andere advocaat is toegevoegd en die de verdachte wenst te bezoeken teneinde zich ervan te vergewissen of die zich inderdaad verder door hem wil laten bijstaan, de toegevoegde advocaat tijdig in kennis behoort te stellen van zijn voornemen om de verdachte te bezoeken. Indien de toegevoegde advocaat meedeelt daarvoor geen toestemming te verlenen, mag die mededeling niet zonder meer worden genegeerd, maar behoort in overleg tussen de advocaten naar een oplossing te worden gezocht. Indien dat overleg niet tot overeenstemming leidt, kan de tussenkomst van de deken worden ingeroepen.

5.2 Verweerder heeft erkend dat hij heeft gehandeld in strijd met de hiervoor genoemde maatstaf door niet eerst na te gaan of aan de heer X reeds een advocaat was toegevoegd of dat de heer X reeds werd bijgestaan door een gekozen raadsman. Bovendien zijn bijzondere omstandigheden die het nodig maken om in dit geval van de hoofdregel van (voorafgaand overleg) af te wijken, niet gesteld of gebleken. Klachtonderdeel a is om die reden gegrond.

Ad klachtonderdelen b en c)

5.3 De klachtonderdelen b en c lenen zich naar het oordeel van de raad voor gezamenlijke behandeling.

5.4 De raad is van oordeel dat de feiten die ten grondslag liggen aan deze klachtonderdelen niet vast zijn komen te staan. Verweerder en klager hebben een andere weergave gegeven van de wijze waarop verweerder de heer X zou hebben benaderd. Als gevolg hiervan is door de raad niet vast te stellen wat de werkelijke gang van zaken is geweest en is evenmin vast te stellen of verweerder met zijn weergave richting klager heeft gelogen. Ook is niet komen vast te staan dat verweerder zich bij de politie bekend zou hebben gemaakt als de raadsman van de heer X. De enkele stelling dat het verhaal van verweerder onaannemelijk zou zijn, omdat de heer X zich in alle beperkingen bevond en om die reden alleen met zijn raadsman mocht spreken, is onvoldoende om aan te nemen dat verweerder zich wel als raadman bekend zou hebben gemaakt. De klachtonderdelen b en c zijn gelet op het voorgaande ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel d overweegt de raad dat uit de fax van verweerder, die op 15 mei 2013 is verzonden, volgt dat verweerder wel contact heeft opgenomen met klager over een overname nadat hij telefonisch contact had gehad met de heer X. Klachtonderdeel d is om die reden ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

5.6 Ten aanzien van klachtonderdeel e overweegt de raad dat verweerder heeft erkend dat hij met zijn opmerking een steek onder water heeft willen geven. De raad acht daarbij van belang dat deze opmerking een reactie vormde op het feit dat klager, ondanks de excuses van verweerder, niet bereid was om de klacht in te trekken en verweerder uitmaakte voor leugenaar. Naar het oordeel van de raad is de opmerking van verweerder weliswaar plagerig van aard, maar niet onnodig grievend. Ook klachtonderdeel e is derhalve ongegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Gelet op het feit dat verweerder herhaaldelijk zijn excuses heeft gemaakt voor de gang van zaken, acht de raad de maatregel van enkele waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

-  Verklaart klachtonderdeel a gegrond;

-  Verklaart de klachtonderdelen b, c, d en e ongegrond;

-  Legt aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

Aldus gewezen door mr. H. Brouwer, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, J.M. van der Laar, A.G. van Marwijk Kooy en J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 januari 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 januari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan van de ongegronde klachtonderdelen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

en van het gegronde klachtonderdeel door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl