Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

29-01-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:17

Zaaknummer

R. 4418/14.4

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Klager verwijt verweerster allereerst dat zij illegaal verkregen gegevens aan het Gerechtshof Den Haag heeft overgelegd. Verweerster stelt dat dit uitsluitend sms-berichten van klager en klagers kinderen aan haar cliënte betroffen en dat het haar vrijstond deze gegevens over te leggen. Verweerster heeft uitgelegd dat zij deze gegevens heeft ontvangen van haar cliënte. Haar cliënte zou deze gegevens via een applicatie op haar telefoon kunnen uitprinten. Daarbij is van belang dat zij de belangen van haar cliënte diende te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar had verschaft en dat zij slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. Van dit laatste is hier geen sprake. De voorzitter ziet bovendien op basis van de stukken geen aanleiding om te veronderstellen dat de cliënte van verweerster illegaal aan deze informatie is gekomen en dat verweerster wist of had moeten weten dat dit illegale informatie betrof. Naar het oordeel van de voorzitter is verweerster met het overleggen van deze berichten dan ook binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die zij heeft als advocaat van de wederpartij. De klacht is kennelijk ongegrond.

Uitspraak

 

De plaatsvervangend voorzitter van de Raad van Discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Rotterdam van 6 januari 2014 met kenmerk R 2014/04 edl, door de raad ontvangen op 7 januari 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1. FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan.

1.1 Verweerster behartigt de belangen van de voormalig echtgenote van klager in een procedure bij het Gerechtshof te Den Haag.

Verweerster heeft in voornoemde procedure namens haar cliënte een uitdraai overgelegd van sms-berichten, die haar cliënte van klager en hun twee kinderen heeft ontvangen.

 

2. KLACHT

2.1 Klager verwijt verweerster dat zij:

  a. illegaal verkregen gegevens heeft overgelegd bij het Gerechtshof te Den Haag. Klager heeft in aanvulling gesteld dat verweerster van haar cliënte afgetapte telefoon- en sms gesprekken heeft ontvangen en deze vervolgens in een procedure heeft ingebracht.

  b. niet serieus met de klacht van klager is omgegaan, nu klager ter zitting bij het gerechtshof heeft aangegeven dat hij deze klacht zou indienen, maar klager nadien niets meer van verweerster heeft gehoord. Klager meent dat verweerster deze klacht in behandeling had moeten nemen, zoals een goed advocaat betaamt.

  

3. BEOORDELING

3.1 Nu de klacht gericht is tegen de advocaat van klagers wederpartij heeft te gelden de door het Hof van Discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. Met betrekking tot de onder (2) genoemde beperking moet voorts in het oog worden gehouden dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid van dat feitenmateriaal en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De voorzitter zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

3.2 Klager verwijt verweerster allereerst dat zij illegaal verkregen gegevens aan het Gerechtshof Den Haag heeft overgelegd. Verweerster stelt dat dit uitsluitend sms-berichten van klager en klagers kinderen aan haar cliënte betroffen en dat het haar vrijstond deze gegevens over te leggen. In de klacht is niet door klager aangegeven dat de inhoud van deze sms-berichten onjuist is, uitsluitend dat deze illegaal zouden zijn verkregen. Als gevolg hiervan gaat de voorzitter ervan uit dat deze berichten daadwerkelijk verzonden zijn. Verweerster heeft uitgelegd dat zij deze gegevens heeft ontvangen van haar cliënte. Haar cliënte zou deze gegevens via een applicatie op haar telefoon kunnen uitprinten. Daarbij is van belang dat zij de belangen van haar cliënte diende te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat haar cliënte haar had verschaft en dat zij slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. Van dit laatste is hier geen sprake. De voorzitter ziet bovendien op basis van de stukken geen aanleiding om te veronderstellen dat de cliënte van verweerster illegaal aan deze informatie is gekomen en dat verweerster wist of had moeten weten dat dit illegale informatie betrof. Naar het oordeel van de voorzitter is verweerster met het overleggen van deze berichten dan ook binnen de grenzen gebleven van de vrijheid die zij heeft als advocaat van de wederpartij. De stelling van klager dat verweerster afgetapte telefoongesprekken in de procedure heeft overgelegd, wordt door verweerster gemotiveerd betwist. Klager heeft deze stelling niet nader onderbouwd, zodat de juistheid hiervan niet kan worden vastgesteld. Het verwijt van klager dat door toedoen van verweerster het vertrouwen van de kinderen in haar cliënte is gedaald betreft, voor zover al juist, niet een rechtstreeks belang van klager.

Ten aanzien van klacht onderdeel b

3.3 Het lag niet op de weg van verweerster om de door klager geuite klacht tegen haar ter zitting van het gerechtshof in behandeling te nemen. Dit ligt en lag op de weg van klager.

3.4 Gelet op het voorgaande dienen de klachtonderdelen a en b kennelijk ongegrond te worden verklaard.

 

4. BESLISSING

Wijst de klachtonderdelen a en b als kennelijk ongegrond af.

  

Aldus gewezen door jhr.mr. A.W. Beelaerts van Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. M. Boender-Radder, griffier op 29 januari 2014.

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 30 januari 2014 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Gravenhage, Postbus 85850, 2508 CN ‘s-Gravenhage (fax: 070-3501024). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge¬lijk.