Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

06-10-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSGR:2014:259

Zaaknummer

R. 4277/13.184

Inhoudsindicatie

De beklaagde advocaat heeft zich tevergeefs getracht te verweren tegen het in strijd handelen met de gedragsregel 37 en het door hem in het verleden gehanteerde uurtarief met de stelling dat hij pas sedert de uitspraak van 10 februari 2014 van het Hof van Discipline zich bewust is dat hij zich aan gedragsregel 37 dient te houden en dat hij een excessief uurtarief hanteert. Excessief declareren en het nalaten van het vastleggen van de gestelde gemaakte financiële afspraken is door de raad vastgesteld. Voorts is door de raad vastgesteld dat verweerder zijn cliënt oneigenlijk onder druk heeft gezet om hem zo tot betaling van zijn honorarium te dwingen alsmede zijn geheimhoudingsverplichting jegens zijn cliënt heeft dreigen te schenden. Klachten gegrond maatregel onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken.

Uitspraak

 

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 22 juli 2013 met kenmerk K234 2013 bm/sh aan de Raad van Discipline , door de raad ontvangen op 23 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 1 september 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de stukken die op grond van het bepaalde in artikel 49 lid 2 van de Advocatenwet ten kantore van de griffier ter inzage hebben gelegen.

 

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft de heer A. bijgestaan in een strafzaak betreffende een aanhouding na verdenking van aanranding en mishandeling in het weekend van 14 en 15 januari 2012. De heer A. werd binnen de termijn voor inverzekeringstelling vrijgelaten.

2.3 Bij brief van 8 augustus 2012 is de zaak tegen de heer A. door de Officier van Justitie geseponeerd.

2.4 De heer A. heeft € 2.750,-- aan verweerder voldaan en heeft eind 2012  verdere betalingen gestaakt.

2.5 De heer A. heeft zich tot klager gewend met het verzoek te bemiddelen omtrent het door verweerder gestelde verschuldigde bedrag voor rechtsbijstand ad in totaal € 12.000,-- alsmede omdat verweerder de heer A. intimideerde om tot betaling hiervan over te gaan.

2.6 Klager heeft op 22 juli 2013 ambtshalve een klacht tegen verweerder ingediend bij de Raad van Discipline.

 

3 KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Meer in het bijzonder verwijt klager verweerder dat hij:

a. in het kader van het door klager als deken ingestelde onderzoek heeft geweigerd de gevraagde informatie te verstrekken zonder hiervoor deugdelijke gronden aan te voeren; nu verweerder wederom een onderzoek van klager als deken frustreert, is zijn handelwijze klachtwaardig want in strijd met artikel 46 Advocatenwet in het algemeen en gedragsregel 37 alsmede artikel 12 lid 2 jo. 2 van e Verordening op de vakbekwaamheid in het bijzonder; door zijn weigering om informatie te verschaffen, schaadt verweerder het vertrouwen in de advocatuur nu zijn handelwijze hierdoor niet getoetst kan worden aan de voor hem geldende regels, wetten en verordeningen;

b. geen redelijk salaris aan de heer A. in rekening heeft gebracht; verweerder heeft excessief gedeclareerd, nu hij kennelijk voor werkzaamheden in een eenvoudige strafzaak een uurtarief rekent van     € 900,-- en voor een optreden van één dag € 12.000,-- in rekening brengt, zonder dit tarief op voorhand aan zijn cliënt mede te delen en schriftelijk te bevestigen en voorts zonder hiervoor daadwerkelijk facturen te verzenden; dit is althans gesteld door de heer A. en door verweerder niet betwist, zodat van de juistheid van deze informatie kan worden uitgegaan; deze handelwijze is in strijd met gedragsregel 26 lid 1, gedragsregel 8 en gedragsregel 25 lid 1;

c. toen de heer A. eind 2013 zijn bezwaren tegen de hoogte van het door verweerder geëiste bedrag kenbaar maakte, hem niet heeft gewezen op de ter zake geldende regelingen, hetgeen in strijd is met gedragsregel 27 lid 1;

d. niet heeft beoordeeld of de heer A. in aanmerking kwam voor een piketvergoeding, hetgeen in strijd is met  gedragsregel 24 lid 1;

e. van de heer A. bedragen heeft geëist zonder daaraan schriftelijke facturen ten grondslag te leggen. Dit is strijd met gedragsregel 23 lid 1 en meer algemeen in strijd met artikel 2 van de Verordening op de administratie en financiële integriteit;

f. gehandeld heeft in strijd met gedragsregel 4 door zijn cliënt op zeer onbehoorlijke wijze onder druk te zetten teneinde verdere betaling van hem te verkrijgen; dit is gedrag dat een advocaat niet betaamt; juist een advocaat weet op welke wijze een legitieme vordering op een cliënt geïncasseerd kan worden; verweerder bedient zich echter van praktijken die een advocaat onwaardig zijn; de wijze waarop verweerder zijn cliënten te woord staat en toespreekt is voorts in strijd met gedragsregel 31, omdat hij zich bedient van onnodig grievende bewoordingen.

g. voor zover de mededelingen van de heer A. juist zijn: door te dreigen met bekendmaking van de zaak, waarin hij de belangen van de heer A. behartigde, gedragsregel 6 lid 1 en gedragsregel 10 lid 1 volledig uit het oog heeft verloren.

 

4 VERWEER

4.1 Verweerder heeft zich in algemene zin verzet tegen het in behandeling nemen van de klacht van klager. Volgens hem mist klager de bevoegdheid tegen hem te klagen.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

4.2 Verweerder heeft gesteld dat hij in het verleden van mening was dat hij niet verplicht kon worden om  aan de deken door deze gevraagde informatie te verstrekken. Sinds de uitspraak door het Hof van Discipline in een andere klachtzaak is het voor verweerder duidelijk dat hij dergelijke informatie wel dient te verstrekken. Verweerder zal dit in de toekomst ook doen.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

4.3 Verweerder was in het verleden van mening dat zijn uurtarief ad € 450,00 redelijk was. Sedert de uitspraak van het Hof van  in een andere klachtzaak, is verweerder zich er van bewust dat een uurtarief van € 450,-- niet redelijk is en heeft hij zijn uurtarief dan ook verlaagd naar € 200,-- en heeft hij zelfs een jaar lang op basis van toevoeging gewerkt.

Ten aanzien van klachtonderdeel c

4.4 Ten aanzien van dit klachtonderdeel heeft verweerder geen verweer gevoerd.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

4.5 Verweerder heeft gesteld dat als een verdachte een piketadvocaat afwijst er ook geen toevoeging wordt verstrekt.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

4.6 Verweerder heeft gesteld dat hij een brief aan de heer A. heeft gestuurd, waaruit  de gemaakte afspraken volgen alsmede het bedrag dat de heer A. aan verweerder diende te betalen.

Ten aanzien van klachtonderdeel f

4.7 Verweerder heeft betwist dat hij de heer A. onder druk heeft gezet. De heer A. heeft toegezegd te zullen gaan betalen, maar is deze toezegging op enig moment niet meer nagekomen. Verweerder heeft gesteld dat hij in zo’n situatie altijd op een dergelijke wijze met zijn cliënten omgaat. Door slechts geluidsopnames te horen of transcripten daarvan te lezen wordt de daadwerkelijke situatie uit de context gehaald.

Ten aanzien van klachtonderdeel g

4.8  Verweerder heeft betwist dat hij de geheimhoudingsplicht zou hebben geschonden en gesteld dat hij er juist alles aan heeft gedaan om de bewuste informatie bij de vrouw van de heer A. weg te houden.

 

5 BEOORDELING

5.1 In weerwil van hetgeen verweerder eerder op dit punt heeft aangevoerd, wordt klager ontvankelijk geacht in zijn klacht. Ten tijde van de verweten gedragingen was verweerder immers ingeschreven in het arrondissement waarin klager het dekenaat uitoefent.

5.2 Ten aanzien van het verzoek de heer A. als getuige te horen, oordeelt de Raad, een en ander voor zover nog noodzakelijk, nu verweerder in het midden heeft gelaten of hij dit ook na de behandeling van de zaak ter zitting nog gestand wenste te doen, dat niet is gebleken van gronden of omstandigheden die tot de inwilliging ervan nopen. De heer A. is niet degene die de klacht heeft ingediend. Nu door verweerder niet is toegelicht op welke wijze een getuigenis van de heer A. zou kunnen bijdragen aan de verkrijging van een beter beeld ten aanzien van (één van) de hem verweten punten en de raad zelf teneinde tot een goed oordeel te kunnen komen de noodzaak noch het nut van zo’n getuigenis ziet zal het verzoek worden afgewezen.

Ten aanzien van klachtonderdeel a

 5.3 Het door verweerder gebezigde verweer dat hij zich er eerst sinds de uitspraak van 10 februari 2014 van bewust is, dat ook hij zich dient te houden aan gedragsregel 37 disculpeert zijn gedrag niet. Vaststaat dat verweerder in strijd met gedragsregel 37 alsmede artikel 12 lid 2 jo. artikel 2 van de verordening op de vakbekwaamheid heeft gehandeld. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel b

 5.4 De raad verwijst naar hetgeen is overwogen onder klachtonderdeel a. De raad is van oordeel dat het door verweerder gehanteerde uurtarief excessief is. Dit klachtonderdeel is gegrond. Ten overvloede overweegt de raad dat verweerder ter zitting heeft gesteld dat hij na voornoemde uitspraak van het hof zijn uurtarief heeft verlaagd. Desgevraagd heeft verweerder echter erkend vervolgens desondanks niet over te zijn gegaan tot verlaging/creditering van de declaratie aan de heer A. De raad stelt dan ook vast dat verweerder in deze kwestie geen uitvoering heeft gegeven aan zijn door hem gestelde nieuwe inzicht in de onjuistheid van zijn handelen. . Een en ander overigens voor zover verweerder al een declaratie heeft gezonden, nu dit nog steeds niet is komen vast te staan

Ten aanzien van klachtonderdeel c

 5.5 Verweerder heeft niet betwist het verwijt van klager dat verweerder heeft nagelaten de heer A. te wijzen op geldende regelingen als er bezwaren zijn tegen de hoogte van de declaratie. Hoewel de begrotingsprocedure in strafzaken niet opgaat, had het op de weg van verweerder gelegen de heer A. te wijzen op de mogelijkheid het geschil omtrent de declaratie in een civiele procedure te laten beslechten . Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel d

 5.6 Klager heeft ter gelegenheid van de zitting ervan uit te willen gaan dat de heer A. gekozen heeft niet in aanmerking te willen komen voor een piketvergoeding en heeft dit klachtonderdeel dan ook niet doorgezet. De Raad beschouwt dit klachtonderdeel als ingetrokken.

Ten aanzien van klachtonderdeel e

 5.7 Vaststaat dat verweerder in strijd heeft gehandeld met gedragsregel 23 lid 1 en artikel 2 van de Verordening op de administratie en de financiële integriteit door tot heden na te laten facturen te overleggen. De enkele verwijzing naar een brief waarin zou staan dat de heer A. een bepaald bedrag aan verweerder zou moeten betalen, voldoet niet. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel f

 5.8 Nadat op een eerdere zitting reeds het bewaar van verweerder tegen het afluisteren van de geluidsopnames ter zitting door de raad was afgewezen zijn tijdens de behandeling enkele passages ervan door klager ten gehore gebracht, Na het beluisteren hiervan en de kennisneming van de terzake gemaakte transcripties is de raad van oordeel dat verweerder zijn cliënt, de heer A., op zeer onbehoorlijke wijze onder druk heeft gezet, teneinde verdere betaling te verkrijgen. Verweerder heeft daarbij misbruik gemaakt van de kwetsbaarheid en het vertrouwen van zijn cliënt, hetgeen het gedrag nog onbetamelijker maakt. De raad is met klager van oordeel dat het getoonde gedrag, gedrag is dat een advocaat niet betaamt. Juist een advocaat moet weten hoe hij op legitieme wijze een vordering op een cliënt kan incasseren. Die weg had verweerder moeten volgen. De wijze waarop verweerder zijn cliënt te woord heeft gestaan en heeft toegesproken is in strijd met gedragsregel 31. Dit klachtonderdeel is gegrond.

Ten aanzien van klachtonderdeel g

 5.9 Verweerder heeft hetgeen ter zitting aan geluidsopnames is afgespeeld niet betwist. Hieruit blijkt dat verweerder op meerdere momenten en in diverse bewoordingen aan de heer A. te kennen heeft gegeven bij hem thuis langs te zullen komen, iets waartegen de heer A. zich keer op keer uitdrukkelijk verzette. Dit bezien in het licht van de niet betwiste verklaring van de heer A. dat hij boven alles wilde vooromen dat zijn vrouw zou ontdekken van de betreffende strafrechtelijke vervolging noopt tot het oordeel dat verweerder jegens de heer A. in strijd heeft gehandeld met de op hem rustende geheimhoudingsplicht. Hij heeft immers aanhoudend gedreigd  bij hem thuis langs te zullen komen, en aldus de vertrouwelijkheid waartoe hij jegens de heer A. verplicht was te schenden. Deze gedragingen van verweerder zijn onbetamelijk. Dit klachtonderdeel is gegrond.

 

6 MAATREGEL

 Gelet op de aard en de ernst van de begane overtredingen alsmede het in aanzienlijke mate bestaande gebrek aan inzicht van verweerder in de onjuistheid van zijn handelen en het repeterende vastgestelde misbruik dat verweerder heeft gemaakt in het vertrouwen van zijn voormalig cliënt maakt dat de raad van oordeel is dat de maatregel van een voorwaardelijke schorsing van vier weken passend en geboden is.

 

7 BESLISSING

De Raad van Discipline:

 

- verklaart klachtonderdeel d als ingetrokken en de overige klachtonderdelen gegrond;

- legt als maatregel aan verweerder op een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van vier weken;

- bepaalt dat de schorsing ingaat 14 dagen na het in kracht van gewijsde gaan van deze beslissing, met dien verstande dat de schorsing pas ingaat na afloop van alle eventueel eerder onherroepelijk geworden schorsingen en dat deze niet ten uitvoer zal worden gelegd gedurende de tijd dat verweerder niet op het tableau staat ingeschreven.

 

Aldus gewezen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, mrs. M. Aukema, L.P.M. Eenens, J.H.M. Nijhuis, A.J.N. van Stigt, leden, bijgestaan door mr. M. Boender-Radder als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 6 oktober 2014.

griffier voorzitter                     

 

Deze beslissing is in afschrift op 8 oktober 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten bij de Hoge Raad der Nederlanden

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT BREDA

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4814 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl