Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

22-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:293

Zaaknummer

L 297 - 2014

Inhoudsindicatie

Een advocaat behoeft niet steeds alle brieven van de wederpartij te beantwoorden Het eerdere oordeel van de tuchtrechter hierover heeft ook betrekking op toekomstige brieven. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Beslissing van      22  november 2014

in de zaak L 297-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

klager

 

tegen:

 

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg van 4 november 2014 met kenmerk DOK 14-119 , door de raad ontvangen op 5 november 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

    1.1         Klager is verwikkeld in een juridisch geschil met de cliënten van verweerder betreffende de verhuur van een klager in eigendom toebehorend kantoorpand te Maastricht.

    1.2         Klager heeft zich op 16 juli 2014 beklaagd over het optreden van verweerder. Klager heeft zich al eerder beklaagd over het optreden van verweerder, bij de raad bekend onder referentienummers L 137-2014, L 220-2014, L 221-2014 en L 241-2014. De klachten in klachtzaak L 137 - 2014 zijn door de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad bij beslissing dd. 28 mei 2014 als kennelijk ongegrond afgewezen. De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad heeft bij beslissingen dd. 11 september 2014 de klachten in klachtzaak L 220 -2014 als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen en de klachten in klachtzaak L 221 -2014 en L 241-2014 als gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond . Klager heeft tegen geen van voormelde beslissingen van de (plaatsvervangend) voorzitters verzet bij de raad gedaan, waardoor deze onherroepelijk zijn geworden.

   

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

 

verweerder niet heeft gereageerd op de brief van klager dd. 28 mei 2014

 

3.           VERWEER

   3.1          Verweerder noch het kantoor van verweerder is gehouden te reageren op brieven van klager die betrekking hebben op de relatie tussen verweerder en zijn cliënte. Bovendien heeft verweerder meermaals aan klager bericht dat hij geen antwoord op zijn brieven zal krijgen. Het is niet aan klager om te bepalen of hij antwoord zal krijgen.

   3.2          In dit geval komt daar nog bij dat het een reactie betreft op een stelling namens de cliënte van verweerder ingenomen bij een conclusie van antwoord in een procedure waarop klager bij conclusie van repliek kan reageren en waarna door de cliënten van verweerder bij conclusie van dupliek weer kan worden gereageerd. De advocaat van een wederpartij is niet gehouden om hangende een procedure buitengerechtelijk op stellingen van een wederpartij te reageren.

 

4.           ONTVANKELIJKHEID VAN DE KLACHT

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet                  door de voorzitter worden beslist.

   4.2          Klager beklaagt zich er wederom over dat verweerder een brief van hem niet beantwoordt. Klager heeft zich er eerder over beklaagd dat verweerder brieven van klager niet beantwoordt. Hierop is beslist bij beslissing van de voorzitter in klachtzaak L 137-2014 op 28 mei 2014. De (plaatsvervangend) voorzitter heeft in zijn beslissing in klachtzaak L 137-2014 het volgende overwogen: “Een advocaat is niet gehouden alle brieven van een wederpartij van zijn cliënt te beantwoorden. Verweerder heeft bovendien, zoals blijkt uit het klachtschrijven van klager, eerdere brieven van klager beantwoord en hem er op gewezen dat hij geen recht heeft op beantwoording van al zijn brieven. Onder deze omstandigheden valt niet in te zien welk tuchtrechtelijk verwijt verweerder te maken valt.

              De voorzitter heeft de klacht betreffende het niet beantwoorden van brieven vervolgens als kennelijk ongegrond afgewezen.

 

4.3         In de klachtzaken L 220, 221 en 241-2014 heeft klager zich er opnieuw over beklaagd dat verweerder brieven van klager niet beantwoordt. In deze zaken heeft de (plaatsvervangend) voorzitter ten aanzien van de klachten over het niet beantwoorden van brieven van klager door verweerder het volgende overwogen:

              “De voorzitter overweegt dat, hoewel de klachten in deze klachtzaak betrekking hebben op andere brieven dan de brieven waarop klachtzaak L137-2014 betrekking had, de overwegingen van de voorzitter in zijn beslissing dd. 28 mei 2014 eveneens gelden voor toekomstige brieven van klager aan verweerder. Een klacht waarop onherroepelijk is beslist, kan niet opnieuw ter beoordeling aan de tuchtrechter worden voorgelegd. De voorzitter heeft de klachten betreffende het niet beantwoorden van zijn brieven door verweerder bij beslissing dd. 11 september 2014 als kennelijk niet-ontvankelijk afgewezen.

 

4.4         Evenals in de beslissing in de klachtzaken L 220, 221 en 241 - 2014 geldt in deze klachtzaak dat klager zich opnieuw beklaagt over het niet beantwoorden van brieven door verweerder, op welke klacht reeds is beslist bij beslissing dd. 28 mei 2014, welke beslissing -zoals reeds bij beslissing dd. 11 september 2014 in de klachtzaken L 220, 221 en 241-2014 aan klager is voorgehouden- tevens heeft te gelden voor toekomstige brieven.

4.5         Nu op de klacht van klager reeds onherroepelijk door de tuchtrechter is beslist en deze niet opnieuw ter beoordeling aan de tuchtrechter kan worden voorgelegd, zal de voorzitter de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht als kennelijk niet-ontvankelijk af.

 

Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op  22  november 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 25 november 2014

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg.

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.