Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

11-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:328

Zaaknummer

14-255NH

Inhoudsindicatie

Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een tweetal zaken. In de eerste zaak heeft verweerster klaagster onvoldoende op de hoogte gehouden van de voortgang. In de tweede zaak heeft verweerster, na een verkregen toevoeging, twee jaar lang in het geheel geen actie ondernomen. Klacht gegrond, berisping

Uitspraak

Beslissing van 11 december 2014

in de zaak 14-255NH

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 12 september 2014 met kenmerk rm/md/14-083, door de raad ontvangen op 15 september 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 24 november 2014 in aanwezigheid van partijen en de deken. De aanwezigheid van de deken kwam voort uit het feit dat ter zitting van de raad naast onderhavige klacht ook het dekenbezwaar tegen verweerster in de zaak 14-254 werd behandeld. Ter zitting heeft de deken zijn bezwaar (in de zaak 14-254) ingetrokken. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in § 1.1 genoemde brief van de deken aan de raad en de bij die brief gevoegde stukken genummerd 1 tot en met 20.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerster heeft klaagster bijgestaan in een tweetal zaken, te weten in een procedure tegen de Stichting S en in een kwestie tegen een woningbouwvereniging.

Procedure tegen Stichting S

2.3 In de procedure tegen Stichting S is Stichting S bij vonnis van 11 april 2013 van de kantonrechter Delft veroordeeld om aan klaagster te voldoen een hoofdsom van ongeveer € 8.500.

2.4 Bij e-mail van 29 april 2013 heeft verweerster klaagster als volgt bericht:

"Geachte mevrouw, zoals zojuist telefonisch besproken doe ik u hierbij toekomen het vonnis van de kantonrechter, waarbij u -op € 78,- na- in het gelijk bent gesteld. Ik zal [Stichting S] over de betaling aanschrijven."

2.5 Op 4 juni 2013 heeft verweerster de deurwaarder verzocht het vonnis aan Stichting S te betekenen, waarna verweerster bij brief van 12 juni 2013 aan klaagster heeft geschreven:

"De Stichting [S] heeft op mijn betalingsverzoek niet gereageerd. Volgens bijgaande kopie brief heb ik op 4 juni jl. de zaak naar de deurwaarder (…) gestuurd. (…)

Omtrent de kwestie met de verhuurder zal ik binnenkort contact met u opnemen."

2.6 Bij e-mail van 12 maart 2014 heeft verweerster klaagster als volgt bericht:

"Telefonisch liet de deurwaarder mij weten dat hij geen contact krijgt met [Stichting S]; op brieven omtrent inkomensgegevens wordt niet gereageerd en op de door [Stichting S] zelf voorgestelde betalingsregeling is niets betaald. Bankbeslag heeft niets opgeleverd. Inboedelbeslag is niet mogelijk, omdat het adres (…) een particulier woonhuis is; niettemin zal op mijn verzoek de deurwaarder daar nog langs gaan om te bezien of daar goederen van de stichting zijn waar beslag op kan worden gelegd.

Men is vertrokken uit de villa in Maarn.

De deurwaarder stelt voor het faillissement aan te vragen. Daarover dien overleg met u te hebben. Immers een faillissement kan een prikkel tot betalen zijn, maar als het wordt uitgesproken, is er niets meer te halen, zoals dat heet.

Wilt u telefonisch contact met mij opnemen?"

Zaak tegen de woningbouwvereniging

2.7 In deze kwestie heeft klaagster verweerster ingeschakeld, nu klaagster een andere woning van de woningbouwvereniging wenste. Verweerster heeft op 9 november 2011 een toevoeging aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand, welke is afgegeven op 26 januari 2012. Op 12 juni 2013 heeft verweerster aan klaagster geschreven over deze kwestie contact met klaagster op te zullen nemen, hetgeen niet is gebeurd.

2.8 Bij brief van 5 maart 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) zij klaagster in de procedure tegen Stichting S niet op de hoogte heeft gehouden van de (resultaten van de) executiemaatregelen;

b) zij in de zaak tegen de woningbouwvereniging na de verkregen toevoeging begin 2012 in het geheel geen actie heeft ondernomen.

4 VERWEER

4.1 Verweerster acht de klacht ongegrond. Zij heeft ten aanzien van beide klachtonderdelen gemotiveerd verweer gevoerd, welk verweer zonodig zal worden behandeld bij de inhoudelijke beoordeling van de klachtonderdelen.

5 BEOORDELING

5.1 De raad stelt voorop dat een advocaat is gehouden de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen. Daarnaast mag van een advocaat worden verwacht dat hij zijn cliënt op de hoogte houdt van zijn werkzaamheden ten behoeve van die cliënt.

Ad klachtonderdeel a)

5.2 Ten aanzien van klachtonderdeel a heeft verweerster aangevoerd dat het niet afwikkelen van het vonnis te wijten is geweest aan de insolventie van de debiteur, Stichting S. Verweerster heeft klaagster op 13 november 2013 bericht over een voorgestelde, door klaagster niet geaccepteerde, betalingsregeling. Volgens de deurwaarder restte slechts een faillissementsaanvraag, aldus nog steeds verweerster.

5.3 Naar het oordeel van de raad kan het verweerster niet worden verweten dat Stichting S geen verhaalsmogelijkheden bood. Wel vindt de raad de gang van zaken niet getuigen van behoorlijke communicatie. Verweerster had klaagster op de hoogte dienen te houden van de contacten met de deurwaarder, ook wanneer diens activiteiten niet het gewenste resultaat hadden. Het feit dat klaagster na 12 juni 2013 op één e-mail en mogelijk één telefoontje na - welk telefoontje door klaagster wordt betwist - niet nader heeft vernomen tot 12 maart 2014, maakt dat verweerster niet heeft gecommuniceerd zoals het een behoorlijk advocaat betaamt. Klachtonderdeel a is gegrond.

 Ad klachtonderdeel b)

5.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b heeft verweerster erkend geen stappen te hebben ondernomen nadat zij ten behoeve van klaagster begin 2012 een toevoeging heeft ontvangen. Verweerster heeft op 12 juni 2013 aan klaagster geschreven daarover contact met haar te zullen opnemen, maar daarvan is het niet gekomen. Pogingen van klaagster tot telefonisch contact zijn verweerster niet ter ore gekomen, aldus verweerster.

5.5 Nu verweerster na de verkregen toevoeging begin 2012 twee jaar lang in het geheel geen actie heeft ondernomen, heeft verweerster de aan haar toevertrouwde belangen niet met de nodige voortvarendheid behartigd. Ook dit klachtonderdeel is gegrond.

6 MAATREGEL

6.1 Het is de raad gebleken dat verweerster is tekortgeschoten in de zorg die zij had moeten betrachten ten opzichte van klaagster als haar cliënt. Enerzijds heeft verweerster klaagster onvoldoende op de hoogte gehouden van de voortgang in een zaak en anderzijds heeft verweerster, na een verkregen toevoeging, twee jaar lang in het geheel geen actie ondernomen. Dit valt verweerster aan te rekenen. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, acht de raad de maatregel van een berisping passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in beide onderdelen gegrond;

- legt aan verweerster op de maatregel van een berisping.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij, M.W. Schüller, B.J. Sol en S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. E.J.M. van Rijckevorsel-Teeuwen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 11 december 2014.

griffier voorzitter

 

Deze beslissing is in afschrift op 11 december 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerster

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl