Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

10-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:179

Zaaknummer

ZWB 164 - 2014

Inhoudsindicatie

Met klager is veelvuldig en in behoorlijk tempo gecorrespondeerd en de stukken zijn desgevraagd aan de opvolgend advocaat toegestuurd. Klacht feitelijk onjuist.

Inhoudsindicatie

Klacht kennelijk ongegrond.

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

Beslissing van 10 juli 2014

in de zaak ZWB 164-2014

naar aanleiding van de klacht van:

klager

 

tegen:

 

verweerder

 

De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement  Zeeland West-Brabant van 11 juni 2014 met kenmerkK13-160 , door de raad ontvangen op12 juni 2014, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

 

1.           FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:

1.1                  Op 15 november 2012 is klager een verkeersongeval overkomen, ten gevolge waarvan klager schade heeft geleden. Klager is op 27 maart 2013 door het Juridisch Loket voor rechtsbijstand verwezen naar verweerder.

1.2                  Verweerder heeft klager bij brief van 4 april 2013 nader geinformeerd naar aanleiding van het gesprek dat kort daarvoor tussen hen had plaatsgevonden.

1.3                  Verweerder heeft op 18 april 2013 de verzekeraar van de wederpartij bericht dat hij voor klager optrad. Bij brief van 24 april 2013 heeft verweerder de verzekeraar nader geïnformeerd over de door klager geleden schade. Verweerder stelde voor om een Kort Geneeskundig Onderzoek (“KGO”) te laten verrichten door een onafhankelijke huisarts. De verzekeraar heeft zich hiermee op 7 mei 2013 akkoord verklaard. Op 24 mei 2013 heeft verweerder een medisch adviseur benaderd betreffende de medische vraagstelling.

1.4                  Op 27 juni 2013 heeft mr. V, kantoorgenoot en patroon van verweerder, aan klager bericht dat de door hem gewenste schadevordering ad € 30.000,- niet reëel was. Bij brief van 9 juli 2013 heeft mr. V klager om aanvullende stukken verzocht. Bij brief van 15 juli 2013 heeft mr. V aan de verzekeraar om betaling van een aanvullend voorschot ad € 1.500,00 verzocht, hetgeen heeft geleid tot (de bereidheid tot) betaling van een aanvullend voorschot van € 750. Mr. V verzocht tevens hem nader te informeren over het KGO.  

1.5                  Op 18 juli 2013 heeft klager een klacht ingediend bij het kantoor van verweerder. Mr. V heeft op de klacht gereageerd. Mr. V heeft klager tevens bericht dat verweerder zijn werkzaamheden voor klager had beëindigd wegens de wijze waarop klager hem had bejegend. Mr. V heeft de werkzaamheden voor klager overgenomen.

1.6                  Klager heeft zich in oktober 2013 tot een andere advocaat gewend en op 15 oktober 2013 een klacht tegen verweerder bij de deken ingediend. Het dossier is in oktober 2013 aan de opvolgende advocaat toegezonden.

 

2.           KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

1.    verweerder niets voor klager heeft gedaan;

2.    verweerder niet bereikbaar was. Op terugbelverzoeken werd niet gereageerd en e-mails werden niet beantwoord;

3.    verweerder klager niet op de hoogte heeft gehouden van de stand van zaken;

4.    verweerder het dossier desgevraagd niet heeft teruggezonden aan klager;

5.    verweerder de advocaat van de wederpartij heeft gezegd dat zij een sterke zaak hadden.

 

 

3.               VERWEER

3.1             Verweerder heeft klager in twee zaken bijgestaan. De eerste zaak had betrekking op een klager in november 2012 overkomen scooterongeval. Verweerder heeft in deze zaak voortvarend gewerkt, maar klager heeft besloten deze zaak aan een andere advocaat over te dragen. Het dossier is in oktober 2013 aan de opvolgende advocaat overgedragen.

3.2             De tweede zaak had eveneens betrekking op een verkeersongeval. Tijdens dit ongeval werd de scooter van klager bestuurd door een vriend van klager. Klager was bij dit ongeval niet betrokken. Klager heeft verweerder in april 2013 verzocht hem ook in deze zaak bij te staan. Verweerder heeft in april 2013 het Proces-verbaal opgevraagd en klager geïnformeerd over de stand van zaken.

 

4.           BEOORDELING

4.1         Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.

4.2         De klacht ziet er met name op dat verweerder niet voortvarend aan de zaak van klager heeft gewerkt. Uit de aan de raad overgelegde stukken, hierboven bij de feiten aangehaald, blijkt dat verweerder w é l voortvarend aan de zaken van klager heeft gewerkt. Verweerder heeft kort na de verwijzing door het Juridisch Loket met klager gesproken en dat gesprek schriftelijk bevestigd. (Een kantoorgenoot van) verweerder heeft de verzekeraar van de wederpartij aangeschreven en na diens instemming verdere stappen ondernomen om een KGO te laten plaatsvinden. Tussen de data van de verschillende brieven van (het kantoor van) verweerder in de zaken van klager is niet onaanvaardbaar veel tijd versteken; zij volgen elkaar in een behoorlijk tempo op. In de zaak betreffende de schade aan de scooter van klager heeft verweerder het proces-verbaal opgevraagd en gekregen en klager naar aanleiding daarvan nader ge ï nformeerd. De klacht dat verweerder niets voor klager heeft gedaan en hem niet op de hoogte heeft gehouden van de stand van zaken wordt aldus weerlegd door de aan de raad overgelegde stukken. Dit geldt ook voor de klacht dat de stukken niet aan klager zijn geretourneerd. Het dossier is immers door (het kantoor van) verweerder aan (de opvolgend advocaat van) klager overgedragen.

4.3         Uit de aan de raad overgelegde stukken blijkt dat regelmatig telefonisch en per e-mail tussen (het kantoor van) verweerder en klager is gecommuniceerd. Weliswaar heeft klager niet steeds direct per e-mail antwoord ontvangen en is hij op zijn daartoe strekkend verzoek niet direct teruggebeld, maar van een advocaat kan niet worden verwacht dat hij dat in alle gevallen doet. Het is aan de advocaat - die doorgaans velerlei zaken tegelijkertijd onder handen heeft - om te bepalen of het belang van zijn cli ë nt directe beantwoording vereist. Gesteld noch gebleken is dat verweerder hierin onjuiste keuzes heeft gemaakt. Overigens is het begrijpelijk dat de wijze waarop klager (het secretariaat van het kantoor van) verweerder heeft bejegend, waarvoor klager ook zijn excuses heeft aangeboden, van invloed is geweest op de bereidheid om onmiddellijk te reageren op berichten van klager. Van een cli ë nt mag worden verwacht dat hij in zijn omgang met een advocaat en met de medewerkers van diens kantoor de algemene fatsoensnormen in acht neemt.

4.4         Gelet op het bovenstaande is de voorzitter van oordeel dat verweerder geen enkel tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. De voorzitter zal de klacht daarom als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.

 

 

 

BESLISSING

 

De voorzitter:

 

wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond af.

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier, op 10  juli 2014 .

 

griffier                                                                         voorzitter

 

 

Deze beslissing is in afschrift op14 juli 2014

 

per aangetekende en per gewone post verzonden aan:

- klager

 

per gewone post verzonden aan:

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-

  Brabant.

 

 

Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Zeeland West-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet moge­lijk.

 

Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:

 

a.         Per post

Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te    worden toegezonden aan de griffie van de raad.

Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:

Postbus 3115, 4800 DC Breda

 

b.        Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.

 

c.         Per fax

Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.