Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

12-05-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:109

Zaaknummer

OB 190 - 2013

Inhoudsindicatie

Verweerder heeft gedurende enkele maanden niets voor klager gedaan en heeft uiteindelijk de opdracht verkeerd opgevat. Verweerder erkent lange tijd niets voor klager te hebben gedaan.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond. Enkele waarschuwing.

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

 

Uitspraak

 

Beslissing van 12 mei 2014

in de zaak OB 190 - 2013

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

 

 

       

klager

 

tegen:

 

 

 

                                        verweerder

 

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 11 juni 2013 met kenmerk nr. 201201157K, door de raad ontvangen op 12 juni 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 maart 2014 in aanwezigheid van klager, verweerder en diens gemachtigde mr. B. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van de brief van de deken van 11 juni 2013 met bijlagen, alsmede van de brieven van klager van 2 oktober 2013 (met bijlage), 8 oktober 2013, 7 november 2013 en 23 januari 2014.

 

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Klager heeft zich op 15 maart 2012 tot verweerder gewend met het verzoek om zijn belangen in een arbeidsrechtelijk geschil te behartigen. Op 16 maart 2012 is een opdrachtbevestiging aan klager toegezonden met daarbij de bevestiging van de afspraak dat eerst getracht zou worden om via de Raad voor Rechtsbijstand een toevoeging te verkrijgen. Dit verzoek is begin april 2012 afgewezen. Op 5 juni 2012 heeft verweerder namens klager de wederpartijen van klager bericht dat hij een dossier voor klager in behandeling had en inhoudelijk op de kwestie zou terugkomen zodra alle stukken waren bestudeerd. Op 1 augustus 2012 heeft klager een e-mail aan verweerder gezonden waarin hij aangeeft dat zijn vordering op een viertal punten is gebaseerd.

2.2      Bij e-mail van 11 september 2012 geeft verweerder een inhoudelijke terugkoppeling aan klager naar aanleiding van het bestuderen van het dossier. Klager reageert daarop dezelfde dag en geeft aan dat hij met teleurstelling kennis heeft genomen van de e-mail van verweerder. Verweerder heeft namelijk over het hoofd gezien dat de vordering van klager op een viertal gronden was gebaseerd en heeft slechts één aspect van de zaak belicht. Verweerder reageert bij e-mail van 17 september 2012 op de e-mail van klager en biedt zijn excuses aan voor de ontstane vertraging. Verweerder erkent daarnaast dat hij het feit dat er andere punten speelden over het hoofd heeft gezien en dus een onjuist advies heeft gegeven. Verweerder verzoekt klager nog enige tijd geduld te hebben en geeft aan zo spoedig mogelijk over de andere vragen van klager duidelijkheid te zullen verschaffen.

2.3      Bij brief van 3 november 2012 wendt klager zich met de onderhavige klacht tot de deken.

 

3          klacht

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder gedurende lange tijd niets voor klager heeft gedaan en de zaak op zijn beloop heeft gelaten.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder erkent dat bij de behandeling van het dossier van klager veel vertraging is opgelopen. Verweerder geeft aan dat hij na zijn vakantie is geveld door ernstig nierfalen, als gevolg waarvan verweerder geruime tijd ziek is geweest. Verweerder heeft daarnaast uitzoekwerk aan een stagiaire uitgedeeld, maar dat is in eerste instantie niet goed uitgevoerd, waarna het uitzoekwerk opnieuw gedaan moest worden. De klacht van klager wordt verder door verweerder niet weersproken.

 

5          BEOORDELING

5.1     Tijdens de mondelinge behandeling heeft verweerder erkend dat hij onvoldoende voortvarend te werk is gegaan bij de behandeling van het dossier van klager. Verweerder was, als gevolg van ziekte en overige persoonlijke omstandigheden, niet in staat om zijn werkzaamheden te verrichten en had voor adequate vervanging moeten zorgen. Dat is verweerder echter niet gelukt en als gevolg daarvan is het dossier van klager onvoldoende voortvarend behandeld. Dat kan verweerder worden aangerekend. De klacht is derhalve gegrond. Aan verweerder wordt de maatregel van enkele waarschuwing opgelegd.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt terzake aan verweerder op de maatregel van enkele waarschuwing.

 

 

Aldus gewezen door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, mrs. W.H.N.C. van Beek, L.J.G. de Haas, A.A. Freriks, H.C.M. Schaeken, leden, bijgestaan door mr. C.M. van den Reek, als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 mei 2014.                 

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 13 mei 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:                   

-        klager

-        verweerder

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

                  Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door :

-        verweerder

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voor zover de klacht ongegrond is verklaard tevens door:

-        klager

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.      Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is: Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.      Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.      Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl.

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl