Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

17-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:347

Zaaknummer

14-179

Inhoudsindicatie

Voorzittersbeslissing. Klacht van de wederpartij  tegen advocaat die voor zichzelf optreedt bij het handhaven van zijn auteursrecht op een disclaimer die hij op zijn website aanbiedt. Klacht is kennelijk ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 17 november 2014

in de zaak 14-179

 naar aanleiding van de klacht van:

[naam] B.V.

vertegenwoordigd door: de heer [naam]

[adres]

klaagster

tegen:

mr. [naam] 

advocaat te [plaats]

verweerder

De voorzitter van de raad van discipline (hierna “de voorzitter”) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden Nederland van 5 november 2014 met kenmerk RvT 13-0354 door de raad ontvangen op 6 november 2014, en van de stukken die zijn vermeld op de zich bij deze brief bevindende inventarislijst en zijn genummerd van 1 tot en met 3.

1    FEITEN

1.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2    Op de website van het kantoor van verweerder staat een link naar een disclaimer onder vermelding van [naam link op de website van verweerder].

1.3    Klaagster gebruikt op haar website een disclaimer die lijkt op de tekst van de disclaimer die verweerder aanbiedt op zijn website.

1.4    Verweerder heeft klaagster op 19 september 2013 de volgende e-mail gestuurd: “Geachte heer, mevrouw,

Mijn kantoor heeft geconstateerd dat de disclaimer die op uw website staat een (vrijwel) identieke kopie is van mijn disclaimer op

[link naar disclaimer op website verweerder] waarvan ik de auteur ben.

Het betreft de disclaimer gepubliceerd op

[link naar website van klager].

Ik ben blij dat u er zich een plezier mee doet, maar de wijze waarop u mijn disclaimer gebruikt is in strijd met de gebruiksvoorwaarden [naam website van verweerder]. Bovendien maakt u inbreuk op mijn auteursrecht.

U kunt uw inbreuk eenvoudig opheffen door binnen uiterlijk tien werkdagen na deze e-mail onderaan de disclaimer van uw website leesbaar te vermelden:

©[naam verweerder], ICT/IE-advocaat, [plaats],

[naam website verweerder]

[let op: [naam website verweerder] moet een hyperlink zijn]

Ingeval u deze copyright notice niet wilt plaatsen, vraag ik om mijn disclaimer onmiddellijk van uw website te verwijderen.

U website zal over tien werkdagen worden gemonitord. (….)”

1.5    Klaagster heeft niet aan dit verzoek voldaan. Op 30 september 2013 heeft verweerder zijn e-mail aan klaagster van 19 september 2014 nogmaals onder de aandacht van klaagster gebracht.

1.6    Bij e-mail van 12 oktober 2013 heeft verweerder klaagster bericht dat hij, aangezien klaagster geen gevolg heeft gegeven aan zijn oproepen, de website van klaagster op een zwarte lijst heeft gezet.

1.7    De directeur van klaagster heeft verweerder, eveneens bij e-mail van 12 oktober 2013,  geantwoord dat hij van oordeel is dat verweerder ten onrechte het auteursrecht op de disclaimer claimt en dat hij bovendien van oordeel is dat verweerder zich schuldig maakt aan misleiding door de disclaimer op zijn website gratis aan te bieden en vervolgens toch een tegenprestatie te verlangen. De directeur van klaagster heeft verweerder gesommeerd om de link naar de website van klaagster van de zwarte lijst te verwijderen.

1.8    Bij brief d.d. 31 oktober 2013 heeft verweerder klaagster verzocht en voor zover nodig gesommeerd om haar inbreukmakend handelen jegens verweerder te staken en gestaakt te houden en heeft hij klaagster voorts verzocht om een door hem opgestelde onthoudingsverklaring (waarin is vermeld dat klaagster verklaart dat zij met onmiddellijke ingang de verveelvoudiging en/of openbaarmaking van de disclaimer staakt en gestaakt zal houden) te ondertekenen en te retourneren en om een bedrag van € 1.265,-- aan schadevergoeding aan verweerder te voldoen.

1.9    De directeur van klaagster heeft verweerder bij e-mail van 1 november 2013 laten weten dat hij niet aan de verzoeken genoemd in de brief van 31 oktober 2013 zou voldoen.

1.10    Verweerder heeft klaagster vervolgens in kort geding betrokken. Bij vonnis van de voorzieningenrechter d.d. 11 december 2013 is klaagster veroordeeld om de verveelvoudiging en /of openbaarmaking van de disclaimer met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden op straffe van verbeurte van een dwangsom.

1.11    Bij brief van 1 november 2013 heeft klaagster de onderhavige klacht bij de deken ingediend.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:

a)    zijn juridische titel en positie als advocaat te gebruiken om ‘onwetenden’ te intimideren met juridisch taalgebruik en sommaties voor persoonlijk gewin;

b)    het vertrouwen in de advocatuur te schaden en daarmee in strijd met gedragsregel 1 te handelen.

3    VERWEER

3.1    Het verweer komt aan de orde bij de bespreking van de diverse klachtonderdelen.

4    BEOORDELING

4.1    Op de klacht kan, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, door de voorzitter worden beslist.

4.2    Het is, in zijn algemeenheid, niet verboden voor advocaten om voor zichzelf op te treden. Verweerder heeft als advocaat voor zichzelf opgetreden in het geschil dat hij had met klaagster. De klacht zal derhalve worden beoordeeld aan de hand van de maatstaf die geldt voor klachten over de advocaat van de tegenpartij. De klachtonderdelen zullen gezamenlijk worden behandeld.

4.3    Het is vaste jurisprudentie van het hof van discipline dat bij de beoordeling van een klacht over het optreden van de advocaat van de tegenpartij ervan behoort te worden uitgegaan, dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt, en dat deze vrijheid niet ten gunste van een tegenpartij mag worden beknot. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.

4.4    Gemeten naar deze maatstaf kan de voorzitter geen tuchtrechtelijk verwijt zien in de handelwijze van verweerder. Verweerder heeft van het begin af aan, in zijn eerste e-mail aan klaagster d.d. 19 september 2013, duidelijk aangegeven op grond waarvan hij van oordeel was dat klaagster inbreuk maakte op zijn auteursrecht. Dat klaagster het niet eens was met de stellingen van verweerder en dat zij zich geïntimideerd voelde door het juridisch taalgebruik van verweerder, brengt niet mee dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Hier komt nog bij dat de voorzieningenrechter de vorderingen van verweerder in het vonnis d.d. 11 december 2013 (grotendeels) heeft toegewezen.

4.5    Gelet op het voorgaande zijn beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond.

BESLISSING

Wijst de klacht af.

Aldus gewezen door mr. M.F.J.N. van Osch, voorzitter, met bijstand van mr. H.A.M. Ritsma-Hartman als griffier op 17 november 2014.

griffier     voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 november 2014 per aangetekende post en per gewone post verzonden aan:

•    klaagster

en per gewone post aan:

•    verweerder

•    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland

•    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten