Rechtspraak
Uitspraakdatum
16-06-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:147
Zaaknummer
L 296 - 2013
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Een advocaat dient met de behandelend advocaat overleg te voeren over de overname van de zaak. In een strafzaak dient de advocaat de behandelend advocaatbovendien om toestemming te vragen om zijn cliënt te mogen bezoeken. Enkele verzending van een fax met het verzoek de zaak aan hem over te dragen volstaat niet.
Inhoudsindicatie
Klacht gegrond; enkele waarschuwing
Uitspraak
Beslissing van 16 juni 2014
in de zaak L 296-2013
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 2 oktober 2013 met kenmerk DOK 225, door de raad ontvangen op 3 oktober 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 14 april 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder . Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- de brief van de deken dd. 2 oktober 2013, met bijlagen
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 Klager heeft de heer X tijdens de vordering tot inbewaringstelling bijgestaan en hem na toewijzing daarvan op 3 april 2013 in de PI Nieuwegein bezocht.
2.2 Verweerder heeft klager per brief en per fax dd. 3 april 2013 bericht dat de heer X zich tot hem had gewend met het verzoek hem verder bij te staan. Hij verzocht klager hem in het bezit te stellen van het dossier en de eventueel afgegeven toevoeging.
2.3 Klager heeft op 4 april 2013 om 13.30 uur telefonisch contact gehad met de heer X. De heer X deelde mede verweerder niet te kennen. Hij stelde dat het mogelijk was dat zijn broer contact met verweerder had gezocht. Klager heeft om 14.54 uur telefonisch contact opgenomen met het kantoor van verweerder. De secretaresse deelde klager mede dat verweerder niet bereikbaar was omdat hij een bezoek bracht aan de PI Nieuwegein.
2.4 Verweerder heeft op 4 april 2013 een bezoek gebracht aan de heer X in de PI Nieuwegein. Verweerder heeft klager per fax dd. 5 april 2013 een verklaring van de heer X toegezonden, waaruit blijkt dat hij wenste dat verweerder zijn zaak verder zou behandelen.
2.5 Klager heeft verweerder bij brief dd. 5 april 2013 bericht akkoord te gaan met de overname van de zaak, maar zich ten aanzien van de klachtwaardigheid van diens handelwijze te beraden over mogelijk te nemen nadere stappen. Klager heeft bij brief dd. 5 april 2013 aan de heer X bericht via verweerder te hebben vernomen dat hij verder door verweerder wenste te worden bijgestaan. Klager berichtte zich daartegen niet te verzetten en de stukken aan verweerder te zullen overdragen.
3 klacht
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
1. v erweerder in strijd met de waarheid aan klager heeft gemeld dat de cliënt van klager persoonlijk om zijn rechtsbijstand heeft verzocht;
2. verweerder heeft nagelaten voorafgaande aan zijn bezoek aan klagers cliënt contact met klager op te nemen teneinde klagers toestemming te verkrijgen voor een bezoek.
3. Verweerder heeft zich in de Penitentiaire Inrichting ten onrechte voorgedaan als advocaat van de heer X.
4 VERWEER
4.1 Verweerder is telefonisch benaderd door de heer X. De broer van de heer X is verweerder niet bekend. De heer X had de naam van verweerder doorgekregen van een client van verweerder, die in het arrestantencomplex te Houten verbleef.
4.2 De heer X heeft verweerder gebeld inzake een overleveringskwestie. Hij deelde verweerder mede dat hij nog niet werd bijgestaan door een advocaat. Verweerder heeft op verzoek van de heer X diens verdediging in de overleveringszaak op zich genomen en was daarbij zijn eerste advocaat.
4.3 De secretaresse heeft aan de hand van de personalia van de heer X uitgezocht waar hij gedetineerd zat, waarna verweerder hem op diens uitdrukkelijk verzoek is gaan bezoeken. Het was verweerder niet bekend dat er een andere advocaat in het spel was. Dat is kennelijk bij het achterhalen van de gegevens van de heer X boven water gekomen. Verweerder is hierover niet ingelicht. De overnamebrieven zijn zonder overleg met verweerder verzonden en zijn dan ook niet door hem ondertekend. Verweerder is door drukte genoodzaakt dergelijke zaken te delegeren. Indien het verweerder bekend was dat de heer X door klager werd bijgestaan, dan had verweerder hem vanzelfsprekend om toestemming verzocht om de heer X te mogen bezoeken. Dit is door voormelde samenloop van omstandigheden niet gebeurd waarvoor verweerder excuses aanbiedt. Dit kan verweerder, gelet op de mededelingen van de heer X aan hem, tuchtrechtelijk niet worden aangerekend.
4.4 Verweerder heeft zich tijdens zijn bezoek in de PI Nieuwegein niet ten onrechte voorgedaan als advocaat van de heer X, aangezien hij in de overleveringszaak de eerste advocaat van de heer X was.
5 BEOORDELING
5.1 Ten aanzien van het eerste onderdeel van de klacht staan de opvattingen van klager en verweerder tegenover elkaar. In gevallen als deze, waarin de lezingen van partijen omtrent het handelen of nalaten van de advocaat uiteenlopen en waarin niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen de juiste is, kan de klacht in beginsel niet gegrond worden verklaard. Dit berust niet hierop dat het woord van klager minder geloof zou verdienen dan het woord van verweerder, maar op de omstandigheid dat voor de kwalificatie van het handelen of nalaten van verweerder als tuchtrechtelijk verwijtbaar eerst dient te worden vastgesteld dat het verweten handelen of nalaten feitelijk heeft plaatsgevonden. Dat nu is ten aanzien van het eerste klachtonderdeel deel niet mogelijk, op grond waarvan dit klachtonderdeel ongegrond zal worden verklaard.
5.2 Vast staat dat verweerder geen persoonlijk contact heeft gezocht met klager. De secretaresse van verweerder heeft de gegevens onderzocht en met het oog op de overname van de zaak volstaan met het verzenden van een fax aan klager. Dat de secretaresse van verweerder, zoals verweerder stelt, heeft nagelaten hem ervan op de hoogte te stellen dat de heer X reeds door een advocaat werd bijgestaan komt voor risico van verweerder. Van een behoorlijk handelend advocaat mag worden verwacht dat hij met de behandelend advocaat overleg voert over de overname van de zaak en deze om toestemming vraagt om zijn cliënt te mogen bezoeken. Enkele verzending van een fax met het verzoek de zaak aan hem over te dragen volstaat niet. Het tweede onderdeel van de klacht is gegrond.
5.3 Vast staat dat verweerder zich in de PI te Nieuwegein heeft gemeld als advocaat van de heer X. Voorts staat vast dat de heer X op dat moment in de overleveringskwestie nog niet werd bijgestaan door een advocaat en dat hij in de strafzaak werd bijgestaan door klager. Nu de heer X in de overleveringszaak nog niet werd bijgestaan door een andere advocaat heeft verweerder zich in die zaak niet ten onrechte voorgedaan als advocaat van de heer X. Nu niet kan worden vastgesteld of verweerder zich ook in de strafzaak heeft voorgedaan als advocaat van de heer X kan het derde onderdeel van de klacht niet tot gegrondheid leiden.
BESLISSING
De raad van discipline:
verklaart onderdeel 1 en 3 van de klacht ongegrond;
verklaart onderdeel 2 van de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.
Aldus gegeven door , mr. M.I.J. Hegeman, voorzitter, mrs. P.J.W.M. Theunissen, P.A.M. van Hoef, A.J. Sol en L.R.G.M. Spronken, leden, bijgestaan door mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 16 juni 2014 .
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 17 juni 2014
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door
- klager
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Limburg
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl