Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-07-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRARL:2014:182

Zaaknummer

06/13

Inhoudsindicatie

Klager heeft zijn verwijten aan verweerder dat hij nauwelijks iets gedaan heeft voor klager en dat wat hij gedaan fout was, onvoldoende onderbouwd. De klachten zijn ongegrond.

Uitspraak

Beslissing van 4 juli 2014

in de zaak 06/13

naar aanleiding van de klacht van:

 

de heer [    ]

klager

 

tegen:

mr. [    ]

verweerder

 

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 januari 2013 met kenmerk 012/013KG025, door de raad ontvangen op 18 januari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 mei 2014 in aanwezigheid van verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennis genomen van:

-    het van de deken ontvangen dossier;

-    een brief van klager van 24 april 2014.

 

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2    Verweerder heeft klager bijgestaan in een procedure voor de rechtbank. De dagvaarding in deze procedure is niet door verweerder maar door een andere advocaat opgesteld. Verweerder heeft met klager de comparitie van partijen na de conclusie van antwoord voorbereid. Hij heeft in verband met de comparitie een aantal stukken in het geding gebracht. De comparitie is op 24 september 2009 gehouden.

2.3    Het vonnis in deze zaak dateert van 6 januari 2010. Bij brief van 12 januari 2010 heeft verweerder heeft vonnis aan klager toegezonden. In die brief heeft verweerder klager ontraden hoger beroep in te stellen. Bij brief van 13 januari 2011 heeft klager zich over verweerder beklaagd bij diens kantoor. Dit is uitgemond in een bij de deken ingediende klacht die door deze raad na verzet ongegrond is verklaard. Het ging in die klachtzaak over het al dan niet afgeven van stukken.

2.4    Bij brief met bijlagen van 29 oktober 2012 heeft klager zich opnieuw bij de deken beklaagd over verweerder.

 

3    KLACHT

De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij feitelijk nauwelijks iets gedaan heeft voor klager en wat hij gedaan heeft was fout. Bovendien heeft verweerder ten behoeve van de comparitie stukken overgelegd die nooit hadden mogen worden overgelegd.

 

4    VERWEER

4.1    Naar de opvatting van verweerder heeft klager zijn klacht te laat ingediend. Verweerder heeft feitelijk zijn laatste werkzaamheden voor klager verricht op 24 september 2009, de dag van de comparitie. Het vonnis is van 6 januari 2010. De klacht is twee en een half jaar later ingediend.

4.2    Verweerder meent voorts klager naar behoren te hebben bijgestaan. Na de comparitie hebben klager en verweerder nog gecorrespondeerd. Klager heeft toen niets negatiefs over verweerders optreden gemeld. Dat was pas nadat het vonnis gewezen was en verweerder een hoger beroep had ontraden.

 

5    BEOORDELING

5.1    De raad is van oordeel dat de klacht niet te laat is ingediend. Verweerder heeft aangegeven niet in het voeren van verweer te zijn bemoeilijkt doordat de klacht geruime tijd na zijn laatste werkzaamheden is ingediend. Daar komt bij dat in de tussentijd klager zich heeft gewend tot het kantoor van verweerder met andere klachten over verweerders dienstverlening.

5.2    Klagers verwijt dat verweerder nauwelijks iets voor klager heeft gedaan en wat hij gedaan heeft fout was, is naar het oordeel van de raad ongegrond. Klager heeft deze verwijten gezien de betwisting door verweerder onvoldoende onderbouwd. Hoewel er door verweerder op enig moment onjuiste stukken zijn overgelegd, heeft hij aangegeven dat de rechtbank deze op zijn verzoek als niet ingediend heeft beschouwd, zodat klager daardoor ook niet is benadeeld, nog daargelaten de excuses die verweerder klager daarvoor direct heeft aangeboden.

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht ongegrond.

 

Aldus gewezen door mr. F. P. Dresselhuys - Doeleman, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, M.L.C.M. van Kalmthout, W.H. Kesler, G.E.J. Kornet, leden, bijgestaan door mr. J.M.G. Kuin van den Akker als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2014.

 

griffier                                                                         voorzitter    

                       

Deze beslissing is in afschrift op 8 juli 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klager

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klager

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Noord-Nederland

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda.

b.     Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

 

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl