Rechtspraak
Uitspraakdatum
17-07-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:185
Zaaknummer
OB 199 - 2014
Inhoudsindicatie
Aan de bewindvoerder van een cliënt van een advocaat komt geen klachtzaak toe betreffende het handelen van die advocaat ten opzichte van zijn cliënt. Geen eigen belang. Klacht kennelijk niet ontvankelijk.
Uitspraak
Beslissing van 17 juli 2014
in de zaak OB 199-2014
naar aanleiding van de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
De (plaatsvervangend) voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 4 juli 2014 met kenmerk48/14/006K , door de raad ontvangen op 8 juli 2014 , en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.
1. FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht kan, gelet op de stukken, van het volgende worden uitgegaan:
1.1 De Kantonrechter heeft bij beschikkingen dd. 3 juni 2013 bewind ingesteld over alle goederen van mevrouw X, met benoeming van BV A (in de persoon van klager) tot bewindvoerder en het mentorschap uitgesproken met benoeming van mevrouw Y (dochter van mevrouw X) tot mentor.
1.2 Verweerder heeft op 2 september 2013 namens mevrouw X hoger beroep ingesteld tegen voormelde beschikkingen. Verweerder heeft bij brief dd. 2 september 2013 aan BV A verzocht, en zo nodig gesommeerd, om de banktegoeden van mevrouw X weer vrij te geven, zodat zij hierover weer vrijelijk kon beschikken.
1.3 Het gerechtshof heeft bij beslissing dd. 9 januari 2014 de beschikkingen van de Kantonrechter bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen. Het verzoek van klager om verweerder in de proceskosten te veroordelen is door het gerechtshof afgewezen.
2. KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder:
1. hoger beroep heeft aangetekend tegen een beslissing van de kantonrechter waarbij de goederen van mw. X onder bewind zijn gesteld met benoeming van BV A (in de persoon van klager) tot bewindvoerder zonder vooraf eerst bij klager te raden te gaan en zonder vooraf met de mentor te overleggen;
2. door zijn actie aan de mentor emotionele schade heeft berokkend;
3. klager ten onrechte heeft gesommeerd alle gelden van mevrouw X over te maken, met alle gevolgen van dien;
4. hoger beroep heeft aangetekend zonder eerst te overleggen met de arts of begeleiding;
5. mevrouw X nodeloos op hoge kosten heeft gejaagd.
3. ONTVANKELIJKHEID
3.1 Op de klacht kan met toepassing van artikel 46 g van de Advocatenwet door de voorzitter worden beslist.
3.2 Klager stelt dat mevrouw X niet in staat is om een volmacht aan hem te overhandigen, aangezien zij aan de ziekte Alzheimer lijdt. Klager heeft de klacht daarom pro se ingediend en gaat er van uit dat er begrip bestaat voor deze situatie.
3.3 Het klachtrecht is niet in het leven geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voorzover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke toetsing is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.
3.4 De voorzitter begrijpt dat klager zich in zijn hoedanigheid van bewindvoerder betrokken voelde en voelt bij de procedures betreffende de onderbewindstelling en het mentorschap ten aanzien van mevrouw X. Verweerder trad echter op als advocaat van mevrouw X, waarbij hij de belangen van zijn cliënte diende te behartigen. Voor zover verweerder in strijd met het belang van zijn cliënte zou hebben gehandeld dan wel zich nodeloos grievend jegens de mentor zou hebben uitgelaten, komt ter zake enkel klachtrecht toe aan zijn cliënte respectievelijk de betreffende mentor.
3.4 Klager is door het handelen van verweerder niet in zijn belang getroffen. Het moge zo zijn dat mevrouw X wegens haar ziekte niet in staat was om een volmacht aan klager te overhandigen, dat betekent niet dat aan klager pro se klachtrecht toekomt. De voorzitter zal de klacht op grond van het bovenstaande als kennelijk niet-ontvankelijk afwijzen.
BESLISSING
De voorzitter:
wijst de klacht in alle onderdelen als kennelijk niet-ontvankelijk af.
Aldus gegeven door mr. G.J.E. Poerink, voorzitter, met bijstand van mr. I.J.M. Huysmans-van Opstal, als griffier op 17 juli 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 21 juli 2014
per aangetekende en per gewone post verzonden aan:
- klager
per gewone post verzonden aan:
- verweerder
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant.
Ingevolge artikel 46h lid 1 van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch, Postbus 3115, 4800 DC Breda (fax: 076-5490569) . Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.
Het verzetschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij de raad van discipline:
a. Per post
Het verzetschrift dient samen met de beslissing waarvan verzet in tweevoud, per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad.
Het postadres van de griffie van de raad van discipline is:
Postbus 3115, 4800 DC Breda
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Lage Mosten 7, Breda.
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u vooraf telefonisch contact op te nemen met de griffie van de raad. Het telefoonnummer van de raad van discipline is : 076-54 90 568.
c. Per fax
Het faxnummer van de raad van discipline is 076 – 54 90 569. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het verzetschrift samen met een afschrift van de beslissing waarvan verzet in tweevoud per post te worden toegezonden aan de griffie van de raad van discipline.