Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-02-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:40

Zaaknummer

13-297A + 13-298A

Inhoudsindicatie

“Dekenbezwaar en klacht. Klacht tegen eigen advocaat vanwege het niet op de hoogte houden van (het uitblijven van) ontwikkelingen in de (spoedeisende) zaak gegrond. Dekenbezwaar wegens het niet voldoen aan verzoek deken om inlichtingen te verstrekken eveneens gegrond. Maatregel: voorwaardelijke schorsing van zes maanden.”

Uitspraak

Beslissing van 4 februari 2014

in de zaken 13-297A en 13-298A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

klaagster

alsmede naar aanleiding van het bezwaar van:

de deken van de Orde van Advocaten

in het arrondissement

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 26 september 2013 met kenmerk 4013-0901, door de raad ontvangen op 27 september 2013, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht alsmede het dekenbezwaar ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht en het bezwaar zijn behandeld ter zitting van de raad van 10 december 2013 in aanwezigheid van klaagster vergezeld door haar broer, de gemachtigde van verweerder mr. X en de deken. Verweerder is, met voorafgaand bericht van verhindering wegens gezondheidsredenen, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de onder 1.1 genoemde brief van de deken met bijlagen 1 tot en met 5;

- de brief van mr. X van 6 december 2013.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht alsmede het dekenbezwaar wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft verweerder in november 2012 verzocht haar belangen te behartigen bij het aanvechten van de afwijzing door de Dienst Wonen van de gemeente Amsterdam van een beroep op medische urgentie voor de toewijzing van een woning. Klaagster had geen eigen woning, was in verwachting en had psychische problemen.

2.3 Klaagster en verweerder hebben de zaak op 12 november 2012 inhoudelijk besproken op het kantoor van verweerder. Verweerder heeft toen met klaagster afgesproken dat hij haar dossier bij de Dienst Wonen zou gaan opvragen. Aan de hand van het dossier zou een nieuwe aanvraag voor medische urgentie kunnen worden gedaan voor het verkrijgen van een eigen woning.

2.4 Verweerder heeft geen toevoeging voor klaagster aangevraagd en evenmin enig bedrag in rekening gebracht.

2.5 Klaagster heeft in de periode tussen december 2012 en eind februari 2013 herhaaldelijk geprobeerd verweerder te bereiken om de voortgang van de zaak te bespreken. Het secretariaat van het kantoor van verweerder heeft aan klaagster meegedeeld dat verweerder wegens gezondheidsproblemen moeilijk bereikbaar is.

2.6 In de derde week van januari 2013 liet verweerder weten dat het hem moeite kostte het dossier te verkrijgen maar dat hij half februari met nieuws zou komen. Eind februari had klaagster nog niets van verweerder vernomen. Het lukte klaagster toen en daarna niet om verweerder te spreken te krijgen. Zij werd niet teruggebeld, ondanks herhaalde verzoeken daartoe.

2.7 Bij brief van 15 juli 2013 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder. Bij brief van 18 juli 2013 heeft de deken de brief van klaagster doorgestuurd aan verweerder met het verzoek binnen drie weken te reageren. Dit verzoek is met verwijzing naar gedragsregel 37 herhaald op 14 augustus 2013 en 4 september 2013. In de brief van 4 september 2013 heeft de deken aan verweerder laten weten een dekenbezwaar te overwegen bij het uitblijven van een inhoudelijke reactie. Verweerder heeft niet op de brieven van de deken gereageerd.

2.8 Op 2 december 2013 hebben twee medewerkers van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam een bezoek gebracht aan het kantoor van verweerder. Naar aanleiding van dit bezoek zijn er afspraken gemaakt tussen verweerder en zijn kantoorgenoten om nieuwe incidenten te voorkomen. Afgesproken is dat verweerder geen nieuwe zaken zal aannemen gedurende drie maanden of zoveel langer als zijn herstel zal vergen. Ook zijn er duidelijke afspraken gemaakt omtrent het waarnemen door kantoorgenoten van lopende dossiers.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder klaagster niet op de hoogte heeft gehouden van (het uitblijven van) ontwikkelingen in de behandeling van de zaak en niet heeft gereageerd op de verzoeken van klaagster om contact met hem op te nemen, en klaagster aldus meer dan een half jaar aan het lijntje heeft gehouden.

4 DEKENBEZWAAR

4.1 Het bezwaar van de deken houdt – zakelijk weergegeven – in dat verweerder heeft gehandeld in strijd met de norm neergelegd in artikel 46 Advocatenwet doordat hij heeft verzuimd (inhoudelijk) te reageren op verzoeken van de deken om op de klacht te reageren, waardoor hij de deken heeft belemmerd in het uitoefenen van zijn functie en tevens het tuchtrechtelijk onderzoek heeft gefrustreerd.

5 BEOORDELING VAN DE KLACHT

5.1 De raad overweegt dat de advocaat voor de wijze waarop hij de belangen van zijn cliënt heeft behartigd ten volle verantwoordelijk is. De tuchtrechter dient in dit opzicht te beoordelen of sprake is van enig handelen of nalaten van de advocaat in strijd met de zorg die de advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degenen wier belangen hij of zij behartigt of behoort te behartigen.

5.2 Bovendien is een advocaat gehouden de aan hem toevertrouwde belangen met de nodige voortvarendheid te behartigen. Van een advocaat mag verwacht worden dat hij reageert op berichten van zijn cliënt.

5.3 Klaagster heeft zich met een voor haar spoedeisende zaak tot verweerder gewend. Klaagster had (en heeft) urgent een eigen woning nodig. Verweerder heeft na het eerste gesprek medio november 2012 zeer summier gecommuniceerd met klaagster en klaagster uiteindelijk in de derde week van januari 2013 laten weten half februari 2013 met nieuws te komen. Daarna heeft hij klaagster nooit meer over de stand van zaken geïnformeerd (en ook geen werkzaamheden meer in de zaak verricht), hoewel klaagster herhaaldelijk terugbelverzoeken op zijn kantoor heeft achtergelaten. Uiteindelijk heeft hij klaagster gedurende ongeveer een half jaar in het ongewisse gelaten over de voortgang (althans het gebrek daaraan) in de behandeling van de zaak.

5.4 Bij monde van zijn gemachtigde heeft verweerder ter zitting erkend dat hij onvoldoende beschikbaar is geweest voor klaagster. Aangevoerd is dat zijn afwezigheid het gevolg is van gezondheidsproblemen. Dit verweer kan verweerder naar het oordeel van de raad niet baten. Ter zitting is vast komen te staan dat de gezondheidsproblemen reeds in 2010 zijn opgekomen, ruim voordat verweerder de behandeling van de zaak op zich had genomen. Bovendien is het de verantwoordelijkheid van verweerder om ervoor zorg te dragen dat zijn dossiers in geval van ziekte waar nodig worden waargenomen, bijvoorbeeld door een kantoorgenoot. Een advocaat met ernstige gezondheidsproblemen zoals verweerder dient die verantwoordelijkheid extra serieus te nemen. Verweerder is in dit opzicht tekortgeschoten. Ter zitting is gebleken dat verweerder zijn waarneming niet geregeld had.

5.5 Uit het voorgaande volgt dat verweerder de hem toevertrouwde belangen van klaagster niet naar behoren heeft behartigd. De klacht is dan ook gegrond.

6 BEOORDELING VAN HET BEZWAAR

6.1 Met betrekking tot het bezwaar overweegt de raad dat uit de hiervoor weergegeven feitelijke gang van zaken genoegzaam blijkt dat verweerder niet heeft gereageerd op de herhaalde verzoeken om informatie van de deken. Dit is tuchtrechtelijk laakbaar omdat de deken de hem in de advocatenwet opgedragen taken (in het kader van het tuchtrecht) niet naar behoren kan vervullen indien de advocaat zijn verplichting verzaakt om tijdig te reageren op verzoeken van de deken. Het bezwaar is derhalve gegrond.

7 MAATREGEL

7.1 Verweerder is ten opzichte van klaagster ernstig tekortgeschoten in zijn zorgplicht. Hij heeft bovendien niet gereageerd op de klacht van klaagster, terwijl de deken hem daarom herhaaldelijk heeft verzocht. Zijn handelwijze is een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat het publiek in de advocatuur als beroepsgroep moet kunnen hebben. Verweerder heeft bovendien meerdere tuchtrechtelijke antecedenten, waaronder verschillende veroordelingen wegens het niet reageren op informatieverzoeken van de deken en een recente veroordeling voor het verwaarlozen van de belangen van een cliënt (raad Amsterdam 7 oktober 2013, zaak 13-086A). Deze omstandigheden vragen om een zware maatregel.

7.2 Daar staat tegenover dat er inmiddels afspraken tussen verweerder en zijn kantoorgenoten zijn gemaakt die, naar het oordeel van de raad – en ook naar de mening van de deken, naar ter zitting is gebleken – , thans voldoende waarborgen dat in de toekomst geen nieuwe incidenten plaats zullen vinden. In dit licht en nu de gebreken in de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder geheel lijken te zijn te wijten aan diens ziekte, ziet de raad onvoldoende reden om een onvoorwaardelijke schorsing op te leggen.

7.3 Op grond van alle omstandigheden in deze zaak acht de raad de maatregel van voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor zes maanden passend en geboden.

7.4 De raad ziet aanleiding voorts uit te spreken, zoals verzocht door klaagster, dat verweerder jegens klaagster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht en het dekenbezwaar gegrond;

- verklaart dat verweerder jegens klaagster niet de zorgvuldigheid heeft betracht die bij een behoorlijke rechtshulpverlening betaamt;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van zes maanden,

- bepaalt dat de opgelegde schorsing niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de raad van discipline later anders zal oordelen op grond dat verweerder binnen de hierna te melden proeftijd zich opnieuw schuldig maakt aan een in artikel 46 van de Advocatenwet bedoelde gedraging;

- stelt de proeftijd op een periode van twee jaar, ingaande op de dag dat deze beslissing in kracht van gewijsde is gegaan.

 

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. G.J.W. Pulles, A.M. Vogelzang, C. Wiggers, L.D.H. Hamer, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 februari 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl