Rechtspraak
Uitspraakdatum
31-01-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRARL:2014:4
Zaaknummer
15/13
Inhoudsindicatie
Ten behoeve van een in het buitenland wonende client moet de advocaat wel onderzoek doen naar de fiscale aftrekbaarheid van partneralimentatie. In casu is niet komen vast te staan dat de advocaat daar onvoldoende aandacht aan heeft besteed.
Inhoudsindicatie
Inhoudsindicatie
Voorts dient een advocaat ten behoeve van zijn client voortvarend op te treden in een procedure en, indien de client zich tot een andere advocaat wendt, deze op korte termijn van informatie te voorzien. Dit klachtonderdeel is gegrond.
Inhoudsindicatie
Klacht ten dele gegrond, ten dele ongegrond, maatregel waarschuwing.
Uitspraak
Beslissing van 31 januari 2014
in de zaak 15/13
naar aanleiding van de klacht van:
de heer [ ]
klager
gemachtigde: mr. [ ]
tegen:
mr. [ ]
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brief aan de raad van 31 januari 2013, door de raad ontvangen op 6 februari 2013, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement O. de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 22 november 2013. Klager en zijn gemachtigde, mr. S., hebben laten weten niet te zullen verschijnen. Verweerster is wel ter zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- het van de deken ontvangen dossier;
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.2 Verweerder is opgetreden als advocaat van klager in een echtscheidingsprocedure in eerste aanleg.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerster de belangen van klager in de echtscheidingsprocedure in eerste aanleg onvoldoende heeft behartigd. Zij heeft onvoldoende verweer gevoerd in de procedure en de namens haar cliënt ingestelde vorderingen zijn niet, dan wel onvoldoende onderbouwd. Bovendien heeft zij de zaak van klager niet adequaat en voortvarend behandeld en was zij slecht bereikbaar.
Toelichting
De rechtbank is bij de vaststelling van de partneralimentatie uitgegaan van een fiscaal voordeel. Klager heeft echter geen belastingvoordeel wanneer hij partneralimentatie betaalt omdat zijn inkomen in Nigeria wordt uitgekeerd. Verweerster heeft dit in de procedure onvoldoende naar voren gebracht.
Voorts wordt als voorbeeld genoemd het verzoek aan de rechtbank om de ex-partner van klager te veroordelen tot een vergoeding voor het gebruik van de echtelijke woning voor slechts drie maanden. Dat is ongebruikelijk en de vordering is onvoldoende onderbouwd en derhalve door de rechtbank afgewezen.
Verweerster was niet, dan wel bij uitzondering, telefonisch of per e-mail te bereiken. Bovendien was verweerster traag met de behandeling van de zaak van klager. Klager heeft bij e-mailbericht van 17 januari 2012 aangegeven dat hij zich tot een andere advocaat had gewend en gevraagd de stukken naar deze advocaat door te sturen. Eerst op 7 maart 2012 heeft verweerster aan dit verzoek voldaan en de stukken waaronder de beschikking van de rechtbank G d.d. 17 januari 2012, naar de nieuwe advocaat van klager gestuurd. Tot die datum had klager de beschikking van de rechtbank nog niet ontvangen. Van de beroepstermijn van 12 weken waren er toen reeds 7 verstreken. Door deze trage handelwijze is klager benadeeld in de voorbereiding van het hoger beroep en bestaat het risico dat klager in hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Bovendien heeft verweerster nooit een alimentatieberekening gemaakt en/of deze met klager besproken. Verder heeft verweerster mappen met informatie die door klager op verzoek van verweerster waren samengesteld zonder commentaar naar de rechtbank gestuurd. Dat is een onjuiste handelwijze. Verweerster had deze stukken van commentaar moeten voorzien. Ook had verweerster geen pleitnota en voerde niet of nauwelijks verweer tijdens de zitting. Kortom de ondersteuning van klager door verweerster is gebrekkig en onvolledig geweest.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft aangevoerd dat zij op 22 juli 2009 is benaderd door klager in verband met de voorgenomen echtscheiding. De door de wederpartij van klager op 24 juli 2009 gestarte echtscheidingsprocedure is begin 2010 ingetrokken. Ongeveer een jaar later is de procedure, die heeft geleid tot de beschikking van de rechtbank G. d.d. 17 januari 2012, alsnog aanhangig gemaakt. Het N. salaris van klager diende buiten beschouwing te blijven bij vaststelling van de partneralimentatie en dat heeft de rechtbank ook gedaan. Verweerster heeft dit standpunt in de procedure verwoord. Verweerster meent dat zij op dit punt het standpunt van klager adequaat heeft verdedigd. Klager had zorgen over de fiscale aftrekbaarheid van de eventuele partneralimentatie. Klager heeft laten weten in afwachting te zijn van de visie van zijn accountant. Op basis van de informatie van de kant van klager had verweerster geen zorgen over de fiscale aftrekbaarheid van de alimentatie.
4.2 Voorts betwist verweerster dat zij niet of nauwelijks verweer heeft gevoerd in de procedure bij de rechtbank. Zij heeft een summiere alimentatieberekening gemaakt volgens de tremanormen en deze is globaal gecommuniceerd met klager tijdens een telefoongesprek met klager op 12 december 2012. Klager heeft afgezien van voorbereidingsgesprekken op het kantoor bij verweerster. Verweerster had klager nog stukken willen sturen maar klager vond dat niet nodig omdat hij vreesde dat hij ze niet op tijd zou ontvangen vanwege de decemberdrukte. Verweerster heeft ze uiteindelijk toch gestuurd. Het gebruikelijke contact was dat klager belde nadat hiervoor een afspraak was gemaakt. Het was niet de bedoelding dat verweerster zou bellen. Verweerster is dan ook van mening dat zij adequaat verweer heeft gevoerd en dat klager niet gemotiveerd en voldoende onderbouwd heeft aangevoerd op welke punten zij tekort zou zijn geschoten.
4.3 Verweerster betwist dat zij niet, dan wel slecht, bereikbaar is geweest. Zij erkent dat het beter was geweest als zij het dossier en de correspondentie in een eerder stadium had overgedragen aan de huidige advocaat van klager. Dat is veroorzaakt door een combinatie van factoren. Overigens was de inhoud van de beschikking van de rechtbank op de dag van de zitting, 20 december 2011, al bekend. Deze bracht echter geen nieuws, hoewel verweerster erkent dat zij deze eerst op 7 maart 2012 naar de huidige advocaat van klager heeft gezonden. Van benadeling in de hoger beroepsprocedure kan dan ook geen sprake zijn.
5 BEOORDELING
5.1 Ten aanzien van het verwijt dat verweerster - kort samengevat - de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd in de echtscheidingsprocedure, is de raad van oordeel dat zulks voor wat betreft het merendeel van de voorbeelden niet is komen vast te staan. Een belangrijk verwijt betreft het feit dat verweerster onvoldoende aandacht zou hebben besteed aan de al dan niet fiscale aftrekbaarheid van de partneralimentatie. Verweerster heeft dit gemotiveerd betwist. Uit de stukken is de raad echter niet gebleken dat verweerster ten aanzien van de al dan niet fiscale aftrekbaarheid van de partneralimentatie, waarbij het feit dat klager zijn salaris in N. kreeg uitgekeerd een rol speelde, de belangen van klager in de echtscheidingsprocedure onvoldoende heeft behartigd. Klager heeft dit onvoldoende aangetoond. Nu klager en zijn gemachtigde niet ter zitting zijn verschenen om dit nader toe te lichten, komt de raad tot het oordeel dat dit verwijt niet, althans onvoldoende, is komen vast te staan.
5.2 Ten aanzien van de overige voorbeelden waaronder dat betreffende de gebruiksvergoeding van de echtelijke woning voor de duur van slechts drie maanden, is de raad van oordeel dat uit de stukken niet gebleken is dat verweerster op dit punt de belangen van klager onvoldoende heeft behartigd, terwijl klager niet ter zitting is verschenen om dit nader toe te lichten en vragen hierover te beantwoorden. Het gestelde is dan ook niet komen vast te staan.
5.3 Ten aanzien van het verwijt omtrent de trage handelwijze van verweerster en met name het feit dat verweerster de beschikking van de rechtbank G. d.d. 17 januari 2012 eerst op 7 maart 2012 aan de nieuwe advocaat van klager heeft gestuurd en voordien ook niet aan klager zelf had doen toekomen, is de raad van oordeel dat dit klachtonderdeel gegrond is. Verweerster heeft weliswaar aangevoerd dat de inhoud daarvan op 20 december 2011 (tijdens de zitting van de rechtbank) reeds duidelijk was, doch dit betekent niet dat het zo lang wachten (7 weken) met het sturen van een rechterlijke uitspraak aan de cliënt niet tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn. Dit klachtonderdeel is gegrond.
5.4 Omtrent de bereikbaarheid van verweerster is de raad van oordeel dat ook de klacht die daarop betrekking heeft niet is komen vast te staan. Verweerster heeft betwist dat zij niet dan wel slecht bereikbaar was. Zij heeft ook aangegeven op welke wijze zij communiceerde met klager.
6 MAATREGEL
6.1 Alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende komt de raad tot de navolgende maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
oordeelt het klachtonderdeel ten aanzien van het te laat verzenden van de beschikking van de rechtbank G. van 17 januari 2012, waarover de raad in 5.3 een oordeel heeft gegeven, gegrond en legt verweerster een enkele waarschuwing op.
Aldus gewezen door mr. A.E. Zweers, voorzitter, mrs. E. van Asselt-Pronk, G. Ham, J.A. Holsbrink, N.H.M. Poort, leden, bijgestaan door mr. D.C. van der Kwaak-Wamelink als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 31 januari 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 februari 2014 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement O.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- klager
- verweerder
- de deken van de orde van advocaten in het arrondissement O.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 132, 4840 AC Prinsenbeek
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Markt 44, 4841 AC Prinsenbeek.
Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl