Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

01-12-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRSHE:2014:318

Zaaknummer

OB 87 - 2014

Inhoudsindicatie

 

Inhoudsindicatie

Gehandeld in strijd met art.6 lid 6 van Verordening op de administratie en de financiële integriteit en Gedragsregel 28 lid 2 door te weigeren om het bedrag dat op zijn derdengeldrekening stond geparkeerd aan klager door te betalen terwijl klager zich had verzet tegen verrekening.

Inhoudsindicatie

Klacht gegrond; berisping.

Uitspraak

 

Beslissing van 1 december 2014

in de zaak OB 87-2014

 

naar aanleiding van de klacht van:

 

 

klager

 

 

tegen:

 

 

verweerder

 

 

     

    

 

1          Verloop van de procedure

1.1      Bij brief aan de raad van 4 april 2014 met kenmerk nr. 48|13|218K, door de raad ontvangen op 7 april 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2      De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 27 oktober 2014. Verweerder is verschenen. Klager is niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3      De raad heeft kennis genomen van:

-     De brief van de deken d.d. 4 april 2014 met bijlagen.

 

 

2          FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1      Verweerders kantoor heeft klager bijgestaan in een aantal zaken. In dat verband is een betaling verricht op de derdengeldrekening van verweerders kantoor.

2.2      Ondanks herhaalde betalingsverzoeken van klager en de mededeling dat hij niet met verrekening kon instemmen, heeft verweerder geweigerd om het bedrag dat op zijn derdengeldrekening stond aan klager door te betalen. Verweerder wilde het bedrag verrekenen met de vordering van verweerders kantoor ter zake openstaande eigen bijdragen.

2.3      Eerst nadat de deken verweerder bij brief d.d. 28 januari 2014 heeft medegedeeld dat hij het aan klager toekomende bedrag per omgaande aan klager diende door te betalen, heeft verweerder dit gedaan.

2.4     Verweerder heeft zich per 31 december 2014 van het tableau laten schrappen.

 

3          klacht

3.1      De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

heeft geweigerd een aan klager toekomend bedrag van de derdengeldrekening van zijn kantoor aan klager door te betalen en dit bedrag heeft verrekend met zijn declaraties aan klager, hetgeen zonder toestemming van klager niet is toegestaan.

 

4          VERWEER

4.1      Verweerder is bekend met de gedragsregel ter zake verrekening van openstaande declaraties met derdengelden. Echter, gelet op de mentaliteit van klager heeft hij gemeend een uitzondering te mogen maken. Verweerders kantoor had een aanzienlijk grotere vordering op klager dan het op de derdengeldrekening ten behoeve van klager geparkeerde bedrag. Na interventie van de deken heeft verweerder het bedrag direct aan klager doorbetaald. Verweerder kan zich echter niet vinden in de visie van de deken en heeft spijt van het feit dat hij het bedrag heeft doorbetaald aan klager.

 

5       BEOORDELING

5.1     Artikel 6 lid 6 van Verordening op de administratie en de financiële integriteit bepaalt dat de advocaat gelden die zich bevinden onder een Stichting Derdengelden slechts mag aanwenden voor betaling van een eigen declaratie indien de rechthebbende daarmee ondubbelzinnig instemt en de advocaat dit onverwijld schriftelijk vastlegt met verwijzing naar een specifiek omschreven declaratie en het verschuldigde bedrag. Dit volgt eveneens uit Gedragsregel 28 lid 2.

5.2     Uit de aan de raad overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, blijkt dat verweerder ondanks herhaalde betalingsverzoeken van klager en de mededeling dat hij niet met verrekening kon instemmen, heeft geweigerd om het bedrag dat op zijn derdengeldrekening stond aan klager door te betalen. Verweerder wilde het bedrag verrekenen met de vordering van verweerders kantoor ter zake openstaande eigen bijdragen. Eerst na interventie van de deken heeft verweerder het bedrag aan klager doorbetaald. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met letter en strekking van de hierboven genoemde regelgs. De klacht is derhalve gegrond.

 

6        MAATREGEL

6.1      Verweerder heeft gehandeld in strijd met artikel 6 lid 6 van Verordening op de administratie en de financiële integriteit en gedragsregel 28 lid 2. Verweerder heeft aldus gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De raad acht een berisping een passende maatregel.

 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht gegrond en legt ter zake aan verweerder op een berisping.  

 

 

Aldus gegeven door mr. E.P. van Unen, voorzitter, mrs. S.A.R. Lely, A.L.W.G. Houtakkers, P.A.M. van Hoef, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. van de Langenberg als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2014 .

 

 

griffier                                                                         voorzitter                                  

 

 

 

 

Deze beslissing is in afschrift op 2 december 2014

 

per aangetekende brief verzonden aan:

-        klager

-        verweerder

 

en per e-mail verzonden aan:

-        de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

 

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-        verweerder/verweerster

-        de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

 

en voorzover deze niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard tevens door

-      klager/klaagster

-        de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Oost-Brabant

 

 

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

 

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

 

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.         Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.         Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.    Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl