Rechtspraak
Uitspraakdatum
25-08-2014
ECLI
ECLI:NL:TADRSHE:2014:191
Zaaknummer
OB 299 - 2013
Inhoudsindicatie
Het in een civielrechtelijke procedure over een zakelijk geschil overleggen van een tuchtrechtelijke beslissing waarbij advocaat van de wederpartij is veroordeeld is in casu onnodig grievend want diende geen redelijk doel. Klager geen belang bij klacht over overleggen van transcriptie van geluidsopname van gesprek tussen zijn cliënt en zijn voormalige advocaat.
Inhoudsindicatie
Klacht gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.
Inhoudsindicatie
Uitspraak
Beslissing van 25 augustus2014
in de zaak OB 299-2013
naar aanleiding van de klachtvan:
klager
tegen:
verweerder
1 Verloop van de procedure
1.1 Bij brief aan de raad van 3 oktober 2013 met kenmerk 48|13|127Kheeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.2 Ter zitting van 26 mei 2014 zijn klager en verweerder verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.3 De raad heeft kennis genomen van:
- De brief van de deken d.d. 3 oktober 2013 met bijlagen;
- De nagekomen brief van verweerder met bijlagen d.d. 6 mei 2014.
2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:
2.1 In een procedure die aanhangig is geweest bij de rechtbank ’s-Hertogenbosch en het gerechtshof ’s-Hertogenbosch zijn klager en verweerder voor wederzijdse partijen als advocaat opgetreden. De rechtbank heeft de vorderingen van verweerders cliënt grotendeels toegewezen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
2.2 Over klagers optreden in de procedure in eerste aanleg heeft verweerder klachten ingediend, waarover de raad bij beslissing d.d. 24 juni 2013 een oordeel heeft gegeven. De raad heeft geoordeeld dat klager gedragsregel 12 heeft overtreden door confraternele correspondentie te overleggen. Voorts heeft de raad geoordeeld dat klager zich in de processtukkenonnodig grievend jegens verweerder heeft uitgelaten. De raad heeft aan klager een berisping opgelegd.
2.3 Verweerder heeft in de appelprocedure bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch bij memorie van antwoord als productie 1 de hierboven genoemde beslissing van de raad van discipline in het geding gebracht.
2.4 Voorts heeft verweerder als productie 5 bij genoemde memorie een transcriptie van een geluidsopname van een gesprek tussen de cliënt van klager en een overleden kantoorgenoot van klager, mr. X., in het geding gebracht.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 van de Advocatenwet doordat hij:
1. in strijd met de Gedragsregels 17 en 31 heeft gehandeld door in een civiele procedure een niet onherroepelijke tuchtrechtelijke beslissing in te brengen;
2. klachtwaardig heeft gehandeld door kennis te nemen van een geluidsopname van een vertrouwelijk gesprek tussen de cliënt van klager en een overleden kantoorgenoot van klager en een transcriptie daarvan in een civiele procedure in te brengen en aldus heling te plegen, hetgeen het vertrouwen in de advocatuur schaadt.
4 VERWEER
4.1 Klachtonderdeel 1
Verweerder heeft niet doelbewust klagers eer en goede naam bij het gerechtshof willen schaden. Het is juist klager geweest die verweerder ernstig heeft beschadigd bij de rechtbank. Het overleggen van de beslissing van de raad van discipline is van rechtstreeks belang voor de beoordeling van grief VI bij memorie van grieven. Klager heeft in die grief namelijk betoogd dat de (pre)processuele gang van zaken gevolgen zou moeten hebben voor de proceskostenveroordeling.
4.2 Klachtonderdeel 2
Mr. X. heeft geen toestemming gegeven voor het maken van een geluidsopname. Voorts was de heer Van D. bij het gesprek aanwezig. Van een vertrouwelijk gesprek was geen sprake. De heer Van D. heeft de geluidsopname met toestemming van de heer Van der H. in zijn bezit gekregen. Verweerder is niet gebonden aan een geheimhoudingsrelatie tussen mr. X. en de heer Van der H. De geluidsopname draagt bij aan de waarheidsvinding. Om die reden stond het verweerder vrij om van de geluidsopname kennis te nemen en daarvan vervolgens gebruik te maken. Van heling is geen sprake.
5 BEOORDELING
5.1 Klachtonderdeel 1
De klacht ziet op verweerders optreden in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij. In dat verband heeft te gelden de door het hof van discipline gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.
5.2 De raad is van oordeel dat verweerder, door de beslissing van de raad waarbij klager tuchtrechtelijk was veroordeeld, in de procedure bij het gerechtshof over te leggen, zich onnodig grievend jegens klager heeft uitgelaten en aldus de grenzen van de aan hem in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij toekomende vrijheid heeft overschreden.
5.3 Naar het oordeel van de raad is verweerder er niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat het in het geding brengen van de tuchtrechtelijke beslissing in een civielrechtelijke procedure aangaande een zakelijk geschil een redelijk doel diende. De raad is van oordeel dat niet is gebleken dat het in het kader van het behartigen van de belangen van verweerders cliënt noodzakelijk was om de beslissing te overleggen. Voor de beoordeling van de zaak door het gerechtshof was de tuchtrechtelijke beslissing naar het oordeel van de raad niet van belang.
5.4 Verweerder heeft aldus de grenzen van betamelijkheid overschreden, zodat klachtonderdeel 1 gegrond is.
5.5 Klachtonderdeel 2
De in Gedragsregel 6 aan de advocaat opgelegde geheimhoudingsplicht strekt ter bescherming van de cliënt van die advocaat. De raad is van oordeel dat het niet aan klager is om te klagen over de wijze waarop verweerder is omgegaan met de geluidsopname die zijn cliënt aan hem ter hand heeft gesteld. De raad overweegt dat het klachtrecht niet in het leven is geroepen voor een ieder, doch slechts voor degenen die door een handelen of nalaten van een advocaat in zijn belang getroffen is of kan worden. Voorzover in het algemeen belang een tuchtrechtelijke procedure is vereist, wordt het klachtrecht uitgeoefend door de deken.In zoverre kan klager niet in zijn klacht ontvangen worden.
6 MAATREGEL
6.1 Verweerderheeft zich onnodig grievend jegens klager uitgelaten. De raad acht een enkele waarschuwing een passende maatregel.
BESLISSING
De raad van discipline:
1. verklaart klachtonderdeel 1 gegrond en legt ter zake aan verweerder op een enkele waarschuwing;
2. verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel 2.
Aldus gegeven doormr. J.K.B. van Daalen, voorzitter, mrs. J.C. van den Dries, E.J.P.J.M. Kneepkens, J.J.M. Goumans, J.F.E. Kikken, leden, bijgestaan door mr. Th.H.G. van de Langenberg als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 augustus 2014.
griffier voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 26 augustus 2014
per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
- de deken in het arrondissementOost-Brabant
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:
- verweerder
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten
en, voor zover de klacht niet-ontvankelijk / ongegrond is verklaard, tevens door:
- klager
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant
Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.
De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.
Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:
a. Per post
Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:
Postbus 9679, 4801 LT Breda.
b. Bezorging
De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda .
Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.
c. Per fax
Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.
Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof
076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl
Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl