Naar boven ↑

Rechtspraak

Uitspraakdatum

04-11-2014

ECLI

ECLI:NL:TADRAMS:2014:296

Zaaknummer

14-137A

Inhoudsindicatie

Klachten tegen eigen strafadvocaat ongegrond. Niet gebleken van voorkeursadvocaat, aan wie verweerster zaak had moeten overdragen. Het niet ter zitting afstand doen van hoger beroep, het na zitting niet bezoeken van klaagster in detentie en telefonisch contact met familielid van klaagster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar

Uitspraak

Beslissing van 4 november 2014

in de zaak 14-137A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 23 mei 2014 met kenmerk 4013-1132, door de raad ontvangen op 26 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 september 2014 in aanwezigheid van partijen en hun gemachtigden. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

  - de hiervoor genoemde brief van de deken;

 - de stukken genummerd 1 tot en met 20, genoemd in de brief van de    deken.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 18 september 2013 is klaagster op verdenking van winkeldiefstal in verzekering gesteld. Op 19 september 2013 heeft de piketcentrale naar aanleiding daarvan een piketmelding gedaan aan verweerster, die op dat moment piketdienst had. Op het onderliggende Meldingsformulier Inverzekeringstelling van de politie is vermeld:

"Voorkeursadvocaat: Nee".

2.3 Verweerster heeft klaagster op 19 september 2013 in de middag bezocht. Tijdens dit bezoek heeft de politie meegedeeld dat de officier van justitie reeds de volgende dag de zaak door middel van super snelrecht wilde afhandelen. Klaagster is hiermee akkoord gegaan. De zitting is bepaald op 20 september 2013 om 14.00 uur. Verweerster heeft de zaak vervolgens inhoudelijk met klaagster besproken ter voorbereiding op de zitting.

2.4 Op vrijdag 20 september 2013 heeft verweerster 's ochtends het proces-verbaal opgehaald en pleitnotities opgesteld. Aan het begin van de middag, voorafgaand aan de zitting, heeft verweerster de zaak opnieuw besproken met klaagster in een spreekkamer van de rechtbank. Tijdens de bespreking komt ook de kort daarvoor ontvangen mededeling van de officier van justitie aan de orde dat hij tot tenuitvoerlegging van een eerder aan klaagster opgelegde voorwaardelijke straf wenste over te gaan. 

2.5 De politierechter heeft klaagster ter zitting veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 dagen met aftrek van 2 dagen voorarrest. Na afloop van de zitting, die eindigde na 16.00 uur, heeft verweerster klaagster laten weten dat zij zou proberen haar in de penitentiaire inrichting, waar klaagster naar toe zou worden gebracht, te bezoeken. De afdeling "bezoek" van de penitentiaire inrichting bleek na de zitting niet meer bereikbaar. De twee daarop volgende dagen waren zaterdag en zondag.

2.6 Maandag 23 september 2013 heeft verweerster contact opgenomen met de penitentiaire inrichting om na te vragen wanneer zij klaagster zou kunnen bezoeken. Bezoek bleek die dag niet meer mogelijk omdat klaagster 's middags was geblokt. Verweerster heeft de volgende dag een terugbelverzoek achtergelaten bij de penitentiaire inrichting omdat zij die dag wegens andere verplichtingen verhinderd was klaagster te bezoeken buiten haar bloktijden. Klaagster heeft verweerster niet gebeld.

2.7 Op 24 september 2013 heeft mr. Y, de advocaat die klaagster in eerdere strafzaken heeft bijgestaan, bij akte afstand gedaan van hoger beroep tegen het vonnis van 20 september 2013. Verweerster is hiervan bij fax van 25 september 2013 van de officier van justitie op de hoogte gesteld. De officier van justitie heeft geen afstand van hoger beroep gedaan.

2.8 Verweerster heeft na 24 september 2013 geen contact meer opgenomen met klaagster. Klaagster is op 28 september 2013 in vrijheid gesteld.

2.9 Tijdens het dekenspreekuur op 10 oktober 2013 heeft klaagster een klacht  ingediend tegen verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) geen contact heeft opgenomen met de voorkeursadvocaat van klaagster, mr. Y, en niet is ingegaan op het verzoek van klaagster om de zaak aan mr. Y over te dragen;

b) niet tijdig, te weten ter zitting, aan klaagster heeft geadviseerd afstand te doen van hoger beroep, waardoor haar een dag detentie had kunnen worden bespaard;

c) met een nicht van klaagster telefonisch contact heeft gehad over de onderhavige strafzaak;

d) een toezegging om klaagster tijdens haar detentie te bezoeken niet is nagekomen.

4 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a)

4.1 Verweerster heeft gemotiveerd betwist dat klaagster haar heeft gevraagd de zaak aan mr. Y over te dragen. Zij heeft onder meer aangevoerd dat zij naar aanleiding van klaagsters strafrechtelijke documentatie bij haar heeft geïnformeerd naar wie haar in eerdere strafzaken had bijgestaan. Klaagster heeft hierop volgens verweerster geantwoord dat dit mr. Y was maar, desgevraagd, dat verweerster deze zaak kon doen. De raad overweegt dat uit de door verweerster aan de deken overgelegde piketmelding niet blijkt dat klaagster een voorkeursadvocaat heeft opgegeven. De raad stelt voorts vast dat in de eveneens door verweerster overgelegde processen-verbaal van voorgeleiding en van verhoor staat dat klaagster geen advocaat wil consulteren.

4.2 Gegeven de gemotiveerde betwisting door verweerster en bij gebreke van enig ondersteunend bewijs voor klaagsters standpunt dat zij kenbaar heeft gemaakt dat zij door mr. Y bijgestaan wilde worden, kan de raad de verweten gedraging niet vaststellen, zodat dit klachtonderdeel ongegrond is.

4.3 Overigens meent de raad dat het voor de hand had gelegen dat verweerster zelf contact had gezocht met mr. Y in het kader van de voorbereiding van de zitting, gegeven het feit dat klaagster, naar verweerster wist, al ongeveer dertig maal voor een strafbaar feit veroordeeld was en zich daarbij (nagenoeg) altijd door mr. Y had laten bijstaan. Dat verweerster dit niet heeft gedaan, levert echter geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op.

Ad klachtonderdeel b)

4.4 Verweerster heeft onbetwist gesteld dat de politierechter klaagster weliswaar heeft geïnformeerd over de mogelijkheid om direct ter zitting afstand van hoger beroep te doen, maar dat het niet mogelijk was ter zitting vertrouwelijk met klaagster daarover te overleggen en dat die gelegenheid er ook direct na de zitting niet was, omdat klaagster onmiddellijk werd afgevoerd.

4.5 Met verweerster is de raad van oordeel dat een zorgvuldig advocaat met zijn cliënt dient te overleggen over de gevolgen van het al dan niet afstand doen van hoger beroep. Gezien de beschreven tijdstippen in het klachtdossier acht de raad het aannemelijk dat verweerster geen gelegenheid had om aan het einde van dan wel direct na de supersnelrechtzitting met klaagster te overleggen over het al dan niet afstand doen van hoger beroep. Dat verweerster niet direct ter zitting of kort daarna namens klaagster afstand heeft gedaan van hoger beroep levert dan ook geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

4.6 Verweerster heeft onbetwist gesteld dat klaagster haar had verzocht telefonisch contact op te nemen met haar dochter. Verweerster heeft voorts aangevoerd dat zij, toen zij voor de zitting door een jonge vrouw werd gebeld, in de veronderstelling verkeerde dat zij werd gebeld door klaagsters dochter en heeft haar - naar eigen zeggen - summiere informatie verstrekt.

4.7 Tegenover dit gemotiveerde verweer heeft klaagster onvoldoende aannemelijk gemaakt dat verweerster met het nichtje en niet met de dochter van klaagster belde. Evenmin is aannemelijk geworden dat verweerster de vrouw meer dan summiere informatie heeft verstrekt. Dit brengt mee dat verweerster geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Dit klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

4.8 Weliswaar staat vast dat verweerster haar toezegging om klaagster te bezoeken in de penitentiaire inrichting niet gestand heeft gedaan, maar dit levert geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Verweerster heeft uitgelegd welke pogingen zij op 23 september 2013 en 24 september 2013 heeft ondernomen om een bezoekafspraak te maken met klaagster. Op het bij de penitentiaire inrichting achtergelaten terugbelverzoek heeft klaagster niet gereageerd. Ook indien dit verzoek klaagster niet heeft bereikt, zoals klaagster aanvoert, valt dit verweerster niet te verwijten.

4.9 Voorts staat vast dat klaagster door middel van een door mr. Y op 24 september 2013 ingediende akte afstand van hoger beroep heeft gedaan. Zonder toereikende toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat verweerster nadien niettemin bij klaagster op bezoek had moeten komen. Immers, naar verweerster onbetwist heeft aangevoerd, had het bezoek tot doel te overleggen over het al dan niet afstand doen van hoger beroep. Dit overleg was als gevolg van de akte niet meer nodig.

4.10 Voor zover klaagster aan dit klachtonderdeel mede ten grondslag legt dat zij in het huis van bewaring geen medicijnen kreeg en zij - zo begrijpt de raad - daarvoor afhankelijk was van verweersters bijstand, overweegt de raad dat niet is gebleken dat klaagster dit ook aan verweerster kenbaar heeft gemaakt. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond. 

 

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. M. Ynzonides, E.C. Gelok, J.M. van de Laar en A.S. Kamphuis, leden, bijgestaan door mr. S.C. Zum Vörde Sive Vörding als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 november 2014.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 4 november 2014 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam    

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl